Twintig jaar euro; nu zonder 1 en 2 cent en 500 eurobiljet
Twintig jaar geleden loste de euro de gulden af als wettig betaalmiddel in Nederland. De invoering van de Europese eenheidsmunt verliep niet bepaald geruisloos.
Hoewel 2002 de boeken ingaat als het jaar waarin de euro officieel werd ingevoerd in de eurozone, wordt de basis voor de munt al tien jaar eerder gelegd. In het Verdrag van Maastricht beklinken de dan nog twaalf EU-lidstaten in 1992 dat er één gezamenlijke munt moet komen onder auspiciën van één centrale bank. Het Verenigd Koninkrijk en Denemarken willen het inruilen van de nationale munt eerst voorleggen aan de bevolking. Dit leidt er uiteindelijk toe dat deze landen niet overgaan tot de invoering van de euro.
Aanvankelijk moet de munt de naam ‘ecu’ krijgen; een afkorting van European Currency Unit, de Europese rekeneenheid voor alle nationale valuta. In het Duits zou dit als ‘ekoe’ worden uitgesproken. Opiniepeilingen wijzen uit dat het merendeel van de Duitse bevolking dit ronduit lachwekkend vindt. Om de Duitsers tegemoet te komen, wordt de naam van de munt uiteindelijk veranderd in euro.
Op 1 januari 2002 is het dan zover: de euro wordt in omloop gebracht. Er volgen al snel discussies over de effecten ervan op de prijzen.
Het uiterlijk van de biljetten en de munten blijkt al in een eerder stadium een heet hangijzer te zijn. Het compromis luidt: de voorkant moet hetzelfde zijn, maar landen mogen zelf bepalen wat er op de achterkant komt te staan. Zo kiest Nederland voor een afbeelding van het staatshoofd, toenmalig koningin Beatrix. Nederlanders hebben al kunnen wennen aan de nieuwe munten; in december 2001 kon iedereen een eigen eurokitje ophalen.
Knelpunten
Al vanaf september 2001 worden bankbiljetten en munten onder banken en detailhandelaren verspreid om knelpunten in de distributie te voorkomen. De euro is in de eerste dagen van 2002 bijna overal beschikbaar. Twee maanden lang kan zowel met guldens als euro’s worden betaald. Op 1 maart 2002 wordt de nieuwe munt het enige wettige betaalmiddel in het eurogebied.
De munten van 1 en 2 eurocent blijken geen al te lang leven beschoren te zijn. Finland schafte ze als eerste af. Hoewel de munten van 1 en 2 cent nog steeds een wettig betaalmiddel zijn in Nederland, ronden veel winkels het totaalbedrag aan de kassa af op 0 of 5 cent.
Ook aan de biljetten van 500 euro komt een einde. De Europese Centrale Bank (ECB) stopt in 2019 met de productie van het waardevolste eurobiljet. De biljetten zouden fraudegevoelig zijn en relatief vaak door criminele organisaties worden aangewend voor witwassen. Daarnaast zou de burger het briefje nauwelijks gebruiken. In november 2021 gingen er nog zeker 376 miljoen van deze biljetten rond.
Spijkenisse
Eurolanden mogen het briefgeld niet zelf ontwerpen. Zowel de voor- als achterzijde zijn overal identiek. Om scheve gezichten te voorkomen, is gekozen voor fictieve bouwwerken op de bankbiljetten. Deze monumenten zijn gebaseerd op elementen uit diverse Europese bouwstijlen. Leuk detail: de Eurobruggen in Spijkenisse zijn ontworpen naar de afbeeldingen op de achterkant van de eurobiljetten.
De euro wordt in eerste instantie in twaalf landen ingevoerd. Om die landen te onthouden, ontstaat in Nederland het ezelsbruggetje DING FLOF BIPS, overeenkomstig de eerste letters van de landen die overgaan op de euro. Momenteel kan in negentien EU-lidstaten met de eenheidsmunt worden betaald (zie ”EU-lidstaten met de euro als wettig betaalmiddel”). Meer landen hebben oren naar een overstap naar de euro. Ook IJsland, officieel geen EU-lid, zou een aansluiting bij de muntunie overwegen.
Griekenland
Hoewel de euro nu in trek is, is dat ten tijde van de Griekse schuldencrisis, die in 2010 uitbrak, wel anders. Omdat Griekenland niet meer in staat blijkt om schulden af te betalen, wordt gedacht dat andere zwakke economieën –waaronder Spanje, Portugal en Italië– misschien hetzelfde probleem zouden hebben. Hierdoor komt het voorbestaan van de euro in gevaar.
Er gaan stemmen op om de euro in een noordelijke en zuidelijke variant op te delen. De noordelijke economieën, waaronder Nederland en Duitsland, zouden beter af zijn met een eigen munt. De zuidelijke landen moeten het met een andere euro zien te rooien. Uiteindelijk zou het zover niet komen.
De euro lijkt de komende jaren gewoon de gemeenschappelijke munt te blijven voor de gehele eurozone. Momenteel wordt nagedacht over nieuwe ontwerpen voor de eurobiljetten. Of er dit keer weer voor neutrale bruggen en gebouwen op de biljetten wordt gekozen, is nog de vraag.