Walmart-tak ontkent verwijderen van Xinjiang-producten uit winkel
De Amerikaanse groothandelsketen Sam’s Club ontkent producten uit zijn onlinewinkel te hebben verwijderd die afkomstig zijn uit de westelijk Chinese regio Xinjiang, waar veel Oeigoeren wonen. Daar werd het onderdeel van winkelconcern Walmart de afgelopen weken van beschuldigd door een Chinese toezichthouder, lokale media en sociale mediagebruikers.
Een vertegenwoordiger van Sam’s Club noemde dit in gesprek met lokale analisten „een misverstand” en zei dat het zo leek omdat het zoeken op namen van producten op basis van plaatsnamen in de app niet mogelijk is.
De ophef kwam kort nadat de Amerikaanse president Joe Biden op 23 december het importeren van producten uit Xinjiang via een nieuwe wet moeilijker had gemaakt uit zorgen over dwangarbeid daar. Door de wet moeten bedrijven voortaan duidelijk kunnen aantonen dat de producten die ze uit de regio halen niet met dwangarbeid zijn gemaakt. In Xinjiang leven de Oeigoeren en andere moslimminderheden, die volgens critici door de Chinese regering onderdrukt worden. Zij zouden onder meer dwangarbeid moeten verrichten in de textielsector.
Walmart en Sam’s Club hebben nog niet in het openbaar gereageerd op de aantijgingen. Volgens de vertegenwoordiger is dat omdat „er geen reden is bang te zijn voor dingen die we niet gedaan hebben”. Hij zei niks over Walmart, dat ook werd beschuldigd van het verwijderen van producten uit winkels en de app. Walmart was niet bereikbaar voor commentaar.
Het blijkt voor bedrijven lastig wat zij moeten met de situatie in Xinjiang. Elektrische autoproducent Tesla kreeg vorige week kritiek vanuit de VS voor het openen van een showroom in de regio. Toen kledingwinkelketen H&M en chipmaker Intel hun werkzaamheden aanpasten vanwege de situatie in Xinjiang, zorgde dat juist voor onvrede vanuit China.
China is voor Walmart een belangrijke markt. Het verdiende er afgelopen boekjaar meer dan 11 miljard dollar aan omzet.