Dit staat in het advies dat het Platform Versnelling Energieliberalisering (PVE) vrijdag heeft uitgebracht aan minister Jorritsma van Economische Zaken. In het door Jorritsma in het leven geroepen platform zijn energieleveranciers, handelaren, afnemers en de overheid vertegenwoordigd.

Het vrijgeven van de energiemarkt voor huishoudens per 1 oktober 2003 betekent een versnelling van drie maanden, ten opzichte van de datum 1 januari 2004 die is opgenomen in de huidige Elektriciteitswet en Gaswet. Jorritsma mikte zelf echter op 1 januari 2003. Dat bleek niet haalbaar omdat niet alle leveranciers hun systemen tijdig hebben geautomatiseerd.

Volgens PVE-voorzitter W. Dik, oud-topman van telecombedrijf KPN, bestaat er voldoende garantie dat deze laatste stap in de liberalisering van de energiemarkt ordentelijk kan verlopen. „Perfectie zal niet onmiddellijk optreden”.

De liberalisatie geldt voor circa 14 miljoen aansluitingen, 6,5 miljoen op gas en 7,5 miljoen op elektra. Uitgaande van ervaringen in het buitenland (Engeland, Noorwegen) gaat het platform ervan uit dat kort na 1 oktober 2003 zo’n 5 procent van de klanten van leverancier verandert. Op langere termijn wordt uitgegaan van 10 procent.

De consument kan kiezen om stroom en gas te betrekken van één leverancier of per product een andere leverancier te nemen. Achter elke leverancier komt een ’achtervangleverancier’ om te voorkomen dat mensen zonder stroom en/of gas komen als hun stroom- of gasbedrijf failliet gaat. Die regeling werkt het PVE nog uit. Ook buigt het platform zich ook nog over een geschillenregeling.

Het openen van de consumentenmarkt is het sluitstuk van de liberalisering van de energiemarkt. De markt was al eerder vrijgegeven voor de 650 grootste verbruikers. Per 1 januari 2002 kwamen daar de midden- en kleinbedrijven bij. Consumenten die groene energie gebruiken, kunnen al sinds 1 juli 2001 hun eigen leverancier kiezen.

Jorritsma zal op basis van het advies een standpunt formuleren, waarna de Tweede Kamer de knoop moet doorhakken.