Extra water drinken helpt bij mannen met plasklachten
Het drinken van extra water kan sommige plasklachten bij oudere mannen verminderen. Dat blijkt uit onderzoek van dr. Mark Spigt waarop hij vrijdag promoveerde aan de Universiteit Maastricht.
De promovendus ontdekte dat veel plasklachten verminderen door het drinken van 1,5 tot 2 liter extra water per dag, terwijl de verhoogde vochtinname geen negatieve effecten heeft op de algemene gezondheid. Tijdens het onderzoek van Spigt kwam min of meer toevallig naar voren dat extra drinken ook op migraine een gunstige invloed lijkt te hebben.
Symptomen van plasklachten zijn een zwakke urinestraal, niet volledig uitplassen, incontinentie en vaak moeten plassen, overdag en ’s nachts. Aanvankelijk dachten artsen dat prostaatvergroting de belangrijkste oorzaak is van plasklachten bij oudere mannen, waardoor ook de behandeling meestal op de prostaat gericht was.
Spigt keek in plaats daarvan naar de blaasfunctie. De blaas is een grote holle spier die moet ontspannen bij het opslaan van urine en moet samenknijpen bij het plassen. Dierstudies hebben aangetoond dat de blaas in staat is zich aan te passen aan een grotere belasting. Dit leidde tot de veronderstelling dat door blaastraining (grotere belasting) de functie zou verbeteren. Deze hypothese werd getoetst door een groep van 44 oudere mannen van 55 tot 75 jaar extra water (2 liter extra per dag) te laten drinken gedurende twee maanden. Na twee maanden bleek de plaskracht en blaascapaciteit sterk verbeterd.
Naar aanleiding van deze verkennende studie zette Spigt een groot onderzoek op met 141 mannen die lichte tot matige plasklachten en een lage vochtinname hadden. De mannen werden verdeeld over twee groepen: één groep kreeg het advies om per dag 1,5 liter extra water te drinken, terwijl de controlegroep een placebo kreeg (een theelepel inactieve siroop per dag).
Na zes maanden was de blaasfunctie van de mannen in de eerste groep beter dan die van de deelnemers in de controlegroep, maar de effecten waren minder sterk dan verwacht op basis van de verkennende studie. Spigt wijt dat aan de hete zomer van 2003, toen zijn studie werd uitgevoerd. Door de extreme warmte gingen ook de mannen in de controlegroep meer drinken, waardoor het verschil in vochtinname tussen de twee groepen minder werd. Dat is een mogelijke verklaring voor de kleinere verschillen tussen de twee groepen in de tweede studie.
Spigt keek ook naar het effect van het drinken van extra water op de algemene gezondheid. Er werden geen nadelige effecten gemeten op bloeddruk, nierfunctie en algemene kwaliteit van leven. Naar aanleiding van een min of meer toevallige bevinding tijdens de eerste studie (vermindering van migraineklachten) bereidt de promovendus nu een onderzoek voor naar de effecten van water bij chronische hoofdpijn. Hij testte de bevinding inmiddels tijdens een verkennende studie onder achttien migrainepatiënten. De resultaten waren veelbelovend. Spigt sleepte dan ook een overheidssubsidie in de wacht voor een groter onderzoek onder 180 hoofdpijnpatiënten. Deze studie gaat naar verwachting van start in september 2005.