Onrust in Venezuela over aids-remmers
Aids-organisaties in Venezuela hebben gerechtelijke actie ondernomen tegen het Venezolaanse Nationaal Gezondheidsinstituut. Ze eisen informatie over een aantal aids-remmers uit India die Venezuela in groten getale heeft aangekocht.
De middelen waren afgelopen zomer door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) van de lijst van veilige producten geschrapt, maar zijn intussen opnieuw opgenomen. De testresultaten zijn echter niet bekendgemaakt.
De WHO verwijderde deze zomer een aantal aids-remmers van haar lijst van veilige producten. Het betrof zogenaamde generische middelen. Die hebben dezelfde actieve bestanddelen als merkproducten, maar zijn veel goedkoper. De WHO verwijderde de middelen omdat niet afdoende bewezen was dat ze volledig hetzelfde effect hebben als de merkproducten.
De generische middelen waren afkomstig van de Indiase farmaceutische bedrijven Ranbaxy en Cipla. Vorige maand trok Ranbaxy vrijwillig zeven van zijn aids-remmers terug van de WHO-lijst. Korte tijd later volgde een ander Indiaas bedrijf, Hetero Drugs Limited. Het trok zijn hele voorraad van generische aids-remmers terug. De bedrijven beloofden bijkomende evenwaardigheidstests te zullen uitvoeren.
Afgelopen dinsdag kondigde de WHO aan dat twee generische producten van Cipla opnieuw zijn opgenomen in de lijst, nadat het bedrijf nieuwe tests heeft uitgevoerd. Het gaat om Lamivudine 150 mg tabletten en Lamivudine 150 mg plus Zidovudine 300 mg tabletten, die beide zeer veel worden gebruikt in ontwikkelingslanden.
De Venezolaanse overheid had in juni grote hoeveelheden van deze -en andere- generische aids-remmers aangekocht. Door niet voor merkproducten te kiezen kon de regering tussen de 17 en 20 miljoen dollar (80 procent van de aankoopprijs) besparen. Maar al in de eerste maand nadat deze producten in gebruik waren genomen, klaagden meer dan 4000 patiënten over bijeffecten als huiduitslag en oprispingen.
Hoewel bijeffecten vaak voorkomen bij de inname van aids-remmers, maken organisaties die de rechten van aids-patiënten ter harte nemen, zich ongerust. „Omdat er blijkbaar twijfel bestaat over de kwaliteit van deze producten, hebben wij het Nationaal Gezondheidsinstituut (INH) al meerdere keren gevraagd de resultaten van die tests bekend te maken”, vertelt Alberto Nieves van de actiegroep Burgeractie tegen Aids (ACCSI). „Maar omdat het INH niet antwoordt, zijn we nu naar de rechtbank gestapt. Mensen die het virus dragen, hebben het recht te weten welke medicijnen ze nemen.”
De rechtbank van Caracas heeft de eis van ACCSI en andere organisaties aanvaard en het INH opgeroepen de resultaten van de tests van Ranbaxy en Cipla vrij te geven.
De directeur van het INH, Jesus Querales, blijft volhouden dat hij de gegevens niet vrij kan geven. Als de Venezolaanse regering de desbetreffende documenten publiek zou maken, zou ze volgens Querales internationale overeenkomsten schenden en dus zelf de wet overtreden. Hij beklemtoont dat de documenten in het bezit zijn van het instituut en dat volgens de tests de aids-remmers wel degelijk voldoen aan alle normen die in Venezuela gelden.
Het Venezolaanse ministerie van Volksgezondheid en de WHO benadrukten zelf in een gemeenschappelijke verklaring dat niet zozeer de kwaliteit van de middelen ter discussie had gestaan als wel de manier waarop de tests zijn uitgevoerd.
Maar de ngo’s blijven een antwoord van het INH eisen. Als dat er niet komt, stappen ze binnenkort naar het hooggerechtshof. Het was dat googgerechtshof dat in 2000 de Venezolaanse staat ertoe verplicht heeft om HIV/aids-patiënten gratis een aids-remmende therapie te verlenen. Volgens schattingen zouden er in het Latijns-Amerikaanse land tussen de 70.000 en de 100.000 virusdragers zijn, op een totale bevolking van 25 miljoen.