Afghaanse Elay Ershad wachtte taliban op met machinegeweer
Ze wachtte de taliban op met een machinegeweer en een pistool. Uiteindelijk moest Elay Ershad Afghanistan ontvluchten. Huilend. „De slechtste dag van m’n leven.”
De tafel staat gedekt. „Groene thee of zwarte thee?” Geen gesprek over Afghanistan zonder een maaltijd uit dat land. Op de salontafel staan zes schaaltje met nootjes, pinda’s en witte chocola. In de hoek een Afghaans accordeon.
Elay Ershad verblijft sinds september in Beverwijk. Tijdelijk bij een vriend. De oud-politica van de partij Waarheid en Rechtvaardigheid in Afghanistan was tijdens de machtsovername van de taliban deze zomer een toonbeeld van verzet in Kabul.
Zacht neuriënd staat ze bij het gasstel. Zwarte bril, zwarte jurk. Twee glazen kroonluchters verspreiden wit licht in de woonkamer. Ze schept een Afghaans kipgerecht op. Witte rijst met rode saus.
Ershad bekleedde hoge posities bij de verdreven Afghaanse regering. Ze was tien jaar parlementariër in de Wolesi Jirga, de Afghaanse Tweede Kamer, maar ook woordvoerder van president Ashraf Ghani, die in augustus het land ontvluchtte. „Laf”, zegt ze. „Ik schaam me voor hem.”
De Afghaanse spreekt vijf talen en studeerde af in de hoogste graad aan de faculteit der rechtsgeleerdheid en politieke wetenschappen van de Kabul University. Ze is gescheiden, moeder van twee dochters (29 en 26 jaar). Eén in Engeland, de ander in Duitsland.
Diep dal
Afghanistan gaat door een diep dal. Vóór de verovering door de taliban was het leven „goed” in Kabul, zegt ze, ook al waren bomaanslagen aan de orde van de dag. „Ik durfde niet over straat, omdat het te gevaarlijk was”, vertelt Ershad. „Maar als je voorzichtig was, viel het mee. Ik ging altijd met de auto naar de supermarkt en de groentemarkt.” Op wisselende dagen en tijdstippen.
Voorjaar 2021. De razendsnelle opmars van de taliban leidt tot angst en wanhoop onder de Afghaanse bevolking. „Iedereen was bang, verdrietig, hopeloos. De sfeer was heel slecht”, zegt Ershad terugblikkend.
De oud-politica zegt de opmars van de islamitische terreurgroep te hebben zien aankomen, nadat de VS in 2014 aankondigden hun troepen te zullen terughalen. Na de terugtrekking van de 150.000 westerse troepen zouden de 350.000 Afghaanse militairen en agenten er alleen voor staan. „Ik waarschuwde de regering dat de taliban aan de macht zouden komen.” Haar oproepen om met de radicaalislamitische groepering te onderhandelen, vinden geen gehoor.
Corruptie
De regering ziet de situatie op dat moment minder somber in. President Ghani is vooral met zichzelf bezig en voorziet leger en politie onvoldoende van wapens, eten en kleding. Corruptie viert hoogtij. „Amerikanen gaven de regering in Kabul bijvoorbeeld geld om honderd wapens te kopen”, vertelt Ershad. „De ministers schaften vijftig wapens aan en staken de rest van het geld in eigen zak.”
Ghani heeft volgens haar veel fouten gemaakt. „Hij stuurde bijvoorbeeld meer dan 500 generaals weg om jongeren, meisjes ook, een kans te geven carrière te maken. Oudere militairen moesten daardoor voor jonge jongens en meisjes in de houding staan. Dat werkt niet.”
Zware gevechten
De taliban veroveren in korte tijd grote delen van het land. In de provincie Helmand wordt bijvoorbeeld zwaar gevochten. „De taliban kennen een sterke mentaliteit. Strijders zijn niet bang om te sneuvelen”, reageert Ershad resoluut. „Ghani heeft de opmars van de taliban aan zichzelf te danken.”
De strijdkrachten, samengesteld uit vele Afghaanse stammen, vallen in paniek uiteen. Militairen, agenten en medewerkers van veiligheidsdiensten deserteren. De vooruitzichten zijn hopeloos. Op 15 augustus veroveren de taliban Kabul. Zonder één schot te lossen. Regeringsgetrouwe Afghanen, ambassademedewerkers en tolken die jarenlang dienst hebben gedaan voor buitenlandse regeringen en strijdkrachten duiken in allerijl onder.
De Amerikanen trekken zich terug op Hamid Karzai International Airport. Geweervuur klinkt. De taliban schieten, de Amerikanen vuren in de lucht. Tienduizenden Afghanen verdringen zich bij het vliegveld in een wanhopige poging het land te ontvluchten. De chaos van de kolkende mensenmassa is onbeschrijfelijk. Vrouwen, kinderen worden letterlijk vertrapt voor de poorten van de luchthaven. Alleen mensen met de juiste papieren krijgen toegang.
Ingevlogen Nederlandse militairen en ambassadepersoneel werken dag en nacht op de luchthaven om landgenoten en Afghaanse tolken te evacueren. Het ministerie van Buitenlandse Zaken coördineert de evacuatie, maar evacués horen soms dagenlang niets uit Den Haag. Nederlandse militairen ontdekken een mogelijkheid om vluchtelingen via een rustige poort binnen te loodsen.
Een team Nederlandse vrijwilligers instrueert mensen in Kabul die in aanmerking komen voor evacuatie zich met een oranje sjaal, strik of shirt te melden bij de poort. Met dit herkenningsteken krijgen zij, via een open riool, toegang tot de luchthaven.
Smekend
In Kabul voelt Elay Ershad de angst groeien. De onzekerheid grijpt om zich heen. Haar dochters en vrienden smeken Ershad een veilig heenkomen te zoeken. De politica vermant zich echter. „Ik had het idee dat ik sterk moest zijn. Geen angst moest tonen. Ik had toch niets verkeerd gedaan? Ik vertegenwoordigde als onafhankelijk politicus mijn landgenoten. Waarom zou ik moeten weggaan?”
De politica blijft optreden op de Afghaanse tv, bij CNN, bij de BBC. Bijvoorbeeld om te pleiten voor een goede behandeling van vrouwen en meisjes. „Iedereen zei: „De taliban zullen je vermoorden.” Ik wilde echter mezelf bewijzen. Laten zien dat ik niet bang was, dat ik anders was dan de vluchtende president, ministers en parlementsleden.”
Ershad heeft geen goed woord over voor hun vlucht. „Kwalijk. Ze waren bang voor hun eigen hachje.” Tegelijkertijd is haar optreden „heel gevaarlijk”, geeft ze toe. „Ik wist absoluut niet zeker of de taliban mij niet zouden doodschieten. Ik gokte erop dat de taliban me niet zouden vermoorden. Ik gaf niet op, dat is mijn karakter.”
Ershad blijft in haar appartement in Kabul. Angstig, maar vastberaden. „Natuurlijk was ik bang, ik ben ook maar een mens. Ik mocht mijn angst echter aan niemand laten zien. Ik zat in mijn stoel in de kamer. Links een machinegeweer, rechts een pistool. Als de taliban waren binnengekomen, had ik geschoten.” Ze glimlacht vaag. „Nee, ik heb geen schietopleiding gehad. Elke Afghaan kan echter schieten.”
Ershad is en blijft politicus. Geweld is niet de beste manier om de taliban aan te pakken, betoogt ze, maar juist het kruisen van de degens. „Niet met een opgestoken vingertje: Jullie doen het fout. Maar argumenteren. De taliban erop wijzen dat hun sharia-aanpak niets met de islam te maken heeft.” De radicaalislamitische groep laat zich echter weinig gelegen liggen aan oproepen tot dialoog. Dreigend patrouilleren ze door de straten en maken jacht op tegenstanders.
Bomaanslag
Dan gaat het mis in Kabul. Op 26 augustus blaast een zelfmoordterrorist zich op bij de Abbey Gate van de luchthaven, dicht bij de poort die de Nederlanders gebruiken om mensen te evacueren. Dertien Amerikaanse militairen vinden de dood. De VS trekken zich daarop versneld terug. Honderden Afghaanse medewerkers, soms jaren actief voor de Nederlandse krijgsmacht en de ambassade, blijven achter. Met de terugtrekking van de VS van de luchthaven verovert de extremistische terreurbeweging het laatste stukje Afghanistan.
De taliban trekken de touwtjes stevig aan. De situatie voor Ershad wordt nijpend. De nieuwe machthebbers blokkeren alle banktegoeden, waardoor de Afghaanse binnen de kortste keren op zwart zaad zit. Bovendien spelen haar ademhalingsproblemen en hartklachten weer op. Door de machtsovername hebben veel medisch specialisten hun biezen gepakt. „Van een niet-gespecialiseerd arts kon ik alleen wat slaappillen krijgen”, verzucht ze.
Ershad –Afghaanse en Nederlandse nationaliteit– ziet zich alsnog genoodzaakt te vertrekken. Ze neemt contact op met Buitenlandse Zaken in Den Haag. „Ik kreeg te horen dat ik op een veilige plek in Kabul moest blijven. „U hoort van ons”, zeiden ze. „Vervolgens heb ik niets meer gehoord.” Ook een noodkreet via een speciale hulplijn voor evacués blijft onbeantwoord. Uiteindelijk laat Den Haag toch iets van zich horen: „We kunnen niets voor u doen.”
Verwoest
Ershad besluit haar contacten in Kabul aan te boren. Bij de ambassadeur van Qatar vindt de oud-parlementariër gehoor. De golfstaat heeft enkele geïmproviseerde radarsystemen geïnstalleerd op de grotendeels verwoeste luchthaven, waardoor er weer drie of vier vluchten mogelijk zijn.
De ambassadeur brengt haar met zijn auto naar het vliegveld. „Alleen zou ik niet worden toegelaten.” De luchthavengebouwen zijn vrijwel uitgestorven. Twee meisjes bemannen een balie. Iets verderop staan nog twee mensen. Meer niet. Een vlucht van Qatar Airways brengt haar naar Qatar. De ambassadeur van Qatar betaalt haar ticket. Businessclass. De Nederlandse ambassadeur schiet haar ticket naar Amsterdam voor. „Ik moet ’m nog terugbetalen”, zegt ze met een glimlach.
Huilen
Ershad zoekt naar woorden. „Het was de slechtste dag van mijn leven. Ik huilde. En ik huil niet zomaar. Ik voelde me zo verdrietig, zo wanhopig. Alles moest ik achterlaten. Mijn huis, mijn bezit. Ik had alleen een koffertje met kleren.”
Ze zucht, slikt moeilijk. Ze voelt aan haar keel. Haar stemt valt weg. „Het is heel moeilijk om erover te praten, om eraan terug te denken. Ik was zo inténs wanhopig. Ik kan mijn gevoel niet uitleggen. Ik had het idee dat ik mijn volk, mijn mensen in de steek liet, terwijl ik juist iets voor hen wilde betekenen. Maar ik kon niet anders. Daarom voelt het zo pijnlijk.”
Via Qatar bereikt Ershad uiteindelijk Nederland. Van 1996 tot 2006 woonde ze in het dorp Hem, bij Enkhuizen. Ershad vindt uiteindelijk tijdelijk onderdak bij een vriend in Beverwijk. „Ik slaap hier op de bank in verband met mijn nek- en rughernia.” De Afghaanse is „dankbaar” een dak boven haar hoofd te hebben. Eenvoudig is het leven niet altijd voor haar. Ze kampt met een depressie en met gezondheidsklachten. Op de salontafel ligt een beademingsapparaat met zuurstofmasker.
Ershad is in gesprek met de gemeente Beverwijk voor woonruimte. „De wachtlijst voor woonruimte is heel lang”, zegt ze licht wanhopig. Beverwijk wil haar geen urgentieverklaring geven, terwijl de EU heeft beloofd dat evacués zouden worden opgevangen, zegt ze. Mogelijke verhuisplannen van haar Afghaanse vriend naar Amsterdam maken de situatie voor haar nog zwaarder. „Ik kan niet mee naar Amsterdam.”
Gedwongen terugkeer
Haar mogelijkheden zijn ongeveer uitgeput. Ze krijgt geen uitkering; alleen een lening. „Ik wil niet ondankbaar zijn. Maar Nederland behandelt mij niet als evacué, maar alsof ik van vakantie terugkom.” Ze wil graag aan het werk, maar heeft eerst rust nodig. Om uit haar depressie te komen. „Ik kom regelrecht uit oorlogsgebied.”
Mogelijk wordt Ershad gedwongen terug te keren naar Afghanistan. Ze hoopt in dat geval aan de slag te kunnen in het onderwijs, eventueel gefinancierd door het Westen. „Ik zou graag iets doen voor mijn land, voor de meisjes daar.” Hulp is van levensbelang voor Afghanistan, nu het land is verwoest, de economie is ingestort. Ze heeft één vurige wens. „De VS en de EU mogen de 35 miljoen Afghaanse burgers niet in de steek laten.”