Column: Lachen
Wij deelden de verder lege treincoupé met twee jonge vrouwen. Het was een stiltevertrek, maar daar ondervonden wij verder geen hinder van.
De ene dame vertelde luidruchtig verhalen. De andere reageerde telkens met monotone stem: ”lachen”, waarbij zij de klinkers lang uitrekte. Van echt lachen kwam het overigens niet. Op lachen is niets tegen. Ook de lach is gave van God. Het maakt echter verschil hoe en waarom wij lachen. Soms vergaat het lachen je: wanneer het coronavirus steeds nieuwe slachtoffers maakt, de oversterfte serieus is en een harde lockdown weer nodig is. Of als de gemeenteraad van Zeewolde de loper uitrolt voor een megadatacenter. Hoeveel lopers volgen nog? Er staan zeker twintig van die reuzenenergieslurpers in de wacht. Leve de tomeloze consumptiedrift.
Ook de koninklijke familie is het lachen weer even vergaan na een verjaarsfeestje in een immense tuin op een kille dag. Het volk, opgehitst door de media, eist boete en berouw en kruipen door het stof. Meer dan een storm in een glas water was Boris’ fuif in 10 Downing Street. Lukt het hem dit zoveelste schandaal ook weer weg te lachen?
Lachte de Heere Jezus ooit? We weten wel dat Hij weende, bij Lazarus’ graf. Ook over Jeruzalem dat Hem afwees. Zo riep de stad grote ellende over zich af.
In Psalm 2 rolt een lach door de hemel, reactie op het gebral van nietige, bandeloze mensjes beneden. Die lach wordt gevolgd door vernietigende toorn. „O land, land, land, hoor…”
Wie zou niet wenen bij het recente bericht dat Nederland tussen 2016 en 2020 naar zeggen ruim 250.000 abortusdiensten in het buitenland financierde? En over het feit dat er wekelijks een kerkgebouw aan de eredienst onttrokken wordt? Was het maar omdat er een grotere voor in de plaats moet komen. Wijlen ds. G. Boer zei in een van zijn preken: Veel verbondskinderen lijken op huizen die zijn ingebouwd tussen andere huizen. Zolang het hele rijtje maar intact blijft, hangen ze ertussenin. Maar verdwijnen die huizen links en rechts, dan gaat dat ene ook om. Zo gaat het met meelopers. Zo gaat het als we niet geworteld zijn in de genade.
Ook Johannes zag geen reden om te lachen toen de rol van de geschiedenis voor hem openging (Op. 5). Maar midden in de geschiedenis zag hij het Lam. Wie zal dan niet lachen? Lachen zoals Abraham. Dat was een geloofslach, vol blijdschap en verwondering.
Ik hoop dat er deze dagen veel gelachen wordt, maar dan zoals Abraham en Sara lachten over Izak, in wie zij de contouren van de beloofde Zaligmaker zagen. „Kust de Zoon!”