Staat wijst onmiddellijke zorgplicht zwerfjongere af
De Staat heeft donderdag tijdens een kort geding in Den Haag bestreden dat zij op korte termijn de 13–jarige Timothy W. een plek moet geven in een pedagogisch behandelcentrum. De jongen verbleef sinds zijn vijfde jaar in kindertehuizen, pleeggezinnen en hij zwierf op straat.
De zoon van een verslaafde, in het buitenland verblijvende, moeder en een aan een overdosis drugs overleden vader zit nu nog vast in een jeugdgevangenis in Amsterdam vanwege een inbraak. Hij leed een dakloos bestaan en had naar eigen zeggen honger.
Op 13 december moet hij voorkomen en waarschijnlijk krijgt hij dan een straf die lager is dan zijn voorarrest. De jongen dreigt dan in de jeugdgevangenis te moeten blijven, in afwachting van zijn plaatsing over enkele maanden in een behandelinrichting. Om dit te voorkomen, spande advocaat W. Fischer namens de jongen een kort geding aan bij de voorzieningenrechter.
Tijdens de zitting verwees Fischer naar het rapport dat de Nationale Ombudsman onlangs schreef over het tekort aan behandelplekken in de jeugdzorg. De ombudsman stelde vast dat jongeren met gedragsproblemen daardoor te lang vastzitten in jeugdgevangenissen, terwijl zij daar niet thuishoren.
Volgens Fischer is het onthouden van een goede behandeling aan Timothy ook in strijd met het verdrag voor de rechten van het kind. Landsadvocaat C. Bitter reageerde dat dit verdrag landen geen rechtstreekse verplichting oplegt om te zorgen voor een goede opvang van kinderen met gedragsproblemen. De Staat zou ook niet in staat zijn om de inrichting Harreveld, waar Timothy op de wachtlijst is geplaatst, te dwingen hem op korte termijn op te nemen. Harreveld is immers een particuliere instelling.
Uitspraak op vrijdag 10 december.