Sneller boosteren kan gevolgen hebben voor coronaprik kinderen
Als miljoenen mensen in de komende weken een boosterprik tegen het coronavirus moeten krijgen, zou dat een „beperkte impact” kunnen hebben op de eerste prikken voor jonge kinderen. Dat laat het ministerie van Volksgezondheid weten. In de komende week beginnen de prikken voor kinderen van 5 tot en met 11 jaar met medische problemen. In januari zijn hun leeftijdsgenootjes zonder die risico’s aan de beurt.
Zowel de volwassenen als de kinderen moeten naar de vaccinatielocaties van de GGD’en gaan om hun prik te krijgen. Maar ze krijgen niet dezelfde dosis. Volwassenen krijgen drie keer zo veel vaccin toegediend als de jonge kinderen. Hoe dit precies gecombineerd wordt, moet in de komende tijd worden uitgewerkt. Dan wordt ook duidelijk wat de eventuele gevolgen zijn.
Ongeveer 12,5 miljoen volwassenen in Nederland hebben minstens één prik gehad. Van hen hebben 1,36 miljoen ook de boosterprik al gehad. Dat betekent dat meer dan 11 miljoen volwassenen nog een oppepprik kunnen halen. De overheid wil dat zij voor eind januari, dus in ongeveer zes weken tijd, allemaal de kans daartoe hebben gehad. Om dat te halen, moet er sneller worden gevaccineerd dan op het hoogtepunt van de eerste ronde, afgelopen zomer.
Komende maandag begint de vaccinatie van kinderen van 5 tot en met 11 jaar die bijvoorbeeld ernstige astma, een aangeboren hartafwijking of het downsyndroom hebben. Als zij het coronavirus oplopen, lopen ze mogelijk meer gevaar dan hun gezonde leeftijdsgenootjes. Dit gaat naar schatting om zo’n 40.000 kinderen. In de tweede helft van januari zijn de overige kinderen van 5 tot en met 11 jaar aan de beurt om hun eerste coronaprik te halen als zij en hun ouders dat willen. Dit zijn ruim 1,2 miljoen kinderen.