Coronabeleid kabinet niet koersvast
Een ding heeft de coronapersconferentie van dinsdag wel duidelijk gemaakt: de regering maakt zich grote zorgen over de opmars van de omikronvariant. De ontwikkelingen in het nabije buitenland geven daar ook alle reden toe. De snelheid waarmee het virus zich door Denemarken verspreidt, is zeer zorgwekkend. Wat als deze vloedgolf straks over Nederland spoelt?
De sombere toonzetting waar Rutte en De Jonge voor kozen was enigszins opmerkelijk. Voorheen klonk er nog steeds een zeker optimisme in hun woorden door. Zo van: Even samen de schouders eronder en dan redden we het wel.
Dinsdagavond was de boodschap daarentegen: We moeten ons voorbereiden op erger dan we tot nu toe meemaakten en hou er rekening mee dat corona onder ons blijft.
Daarbij erkenden zowel Rutte als De Jonge zeker niet uit te sluiten dat er op korte termijn nog strengere maatregelen volgen. Dat laatste is verklaarbaar omdat niemand met zekerheid kan zeggen wat de situatie over een of twee weken is.
Gelet op de bestaande weerstand in de samenleving tegen de huidige maatregelen, is het begrijpelijk dat de regering niet nu al harder wil ingrijpen dan nodig. Daarmee zouden tegenstanders van het overheidsingrijpen troeven in handen worden gegeven.
Voorzichtigheid is goed. Echter voorkomen moet worden dat het beeld ontstaat dat de regering zwabbert. De gang van zaken rond de boostercampagne lijkt daarop. Terwijl Kamerleden en experts al vanaf begin oktober aandrongen om snel te beginnen met boosteren, duurde het tot begin december voordat deze prikcampagne startte en pas twee weken later werd ze versneld. Los van wat je vindt van vaccinatie, dat komt niet sterk over.
De gang van zaken rond de vervroegde kerstvakantie voor het basisonderwijs is een tweede voorbeeld. Nadat het OMT drie keer dringend had geadviseerd om de scholen eerder te sluiten, ging de regering pas gisteren daarin mee. Dat onderwijs en ouders nu zeer ontstemd zijn, moet niemand verbazen. Had het kabinet eerder naar het OMT geluisterd, dan hadden het onderwijs en het thuisfront tijdig maatregelen kunnen nemen.
Inconsistent optreden tast het vertrouwen in het regeringsbeleid rond de pandemie aan. Dat is zorgwekkend. Juist in crisistijd is een vast koers noodzakelijk, waarbij het natuurlijk altijd mogelijk moet zijn om op basis van nieuwe informatie koerscorrecties aan te brengen. Maar in beide voorbeelden was de relevante informatie al beschikbaar.
Het is zeker niet eenvoudig om in een crisis van bijna twee jaar leiding te geven. Dat daarbij niet alles goed gaat, is vanzelfsprekend. Maar een goed leider kent en erkent ook zijn eigen beperkingen en weet de raad van anderen en vooral van de Ander nodig te hebben. Het besef van afhankelijkheid behoedt voor al te groot, ongefundeerd optimisme maar ook voor paniek.