De rechtszaak, die op 17 december voor de Amsterdamse politierechter dient, vormt de zoveelste slag in de strijd om de omstreden gele oormerken. Natuurmonumenten vindt dat zo snel mogelijk moet worden overgeschakeld op onderhuidse chips. Dat is diervriendelijker, fraaier en efficiënter omdat de dieren hun identificatiebewijs niet meer kwijt kunnen raken.

De Algemene Inspectiedienst (AID) van het ministerie van Landbouw constateerde vorig jaar dat zeventien gallowayrunderen in natuurgebied Naardermeer en zes Schotse hooglanderkalfjes in de Schinveldse Bossen in Zuid-Limburg niet of niet volgens de regels waren geoormerkt. Volgens een woordvoerder van Natuurmonumenten waren de gallowayrunderen oorspronkelijk gemerkt, maar raken de loslopende dieren de oormerken kwijt wanneer ze ergens achter blijven haken. De kalfjes waren in het wild geboren en de beheerders hadden voorafgaand aan de AID-controle nog geen kans gezien ze te vangen.

Kalveren moeten volgens de regels uiterlijk drie dagen na de geboorte worden geregistreerd en geoormerkt. Volgens de woordvoerder geeft Brussel eigenaren van vee dat op een terrein groter dan 100 hectare loopt inmiddels negen maanden te tijd om te registreren, maar is dit respijt nog niet in de Nederlandse wet opgenomen.

Dieren die na drie dagen niet over de juiste papieren of merken beschikken, worden normaal gesproken afgemaakt. In 2002 moest Natuurmonumenten 29 ongemerkte Schotse hooglanders die het Overijsselse natuurgebied Witte Veen begrazen, laten afmaken.

Vorige maand stelde de Amsterdamse politierechter de eigenares van de zogeheten Familie Bofkont -een groep runderen, schapen en voor een deel uit de bio-industrie afkomstige varkens- in Amstelveen in het gelijk. Zij houdt haar dieren zonder oormerk. Het wettelijk verbod van dierenmishandeling, waar de Amstelveense zich op beroept, gaat boven de (Europese) regeling van de oormerkplicht. Het openbaar ministerie heeft tegen deze uitspraak beroep aangetekend.