Bosnische Serviërs zetten stap richting afscheiding
Het parlement van Republika Srpska, het autonome Servische deel van Bosnië-Herzegovina, heeft vrijdagavond besloten de Bosnische staat een deel van zijn bevoegdheden in het gebied te ontnemen. De Bosnische Serviërs zullen zelf de verantwoordelijkheid nemen voor belastinginning, justitie en defensie en veiligheid. De beslissing wordt gezien als een stap richting afscheiding.
De leider van de Bosnische Serviërs, Milorad Dodik, zei in het parlement dat de Bosnische staat „zich in een richting beweegt die we niet hadden afgesproken toen we de Dayton-vredesakkoorden tekenden”. Deze akkoorden maakten in 1995 een einde aan de Bosnische burgeroorlog. Ze splitsen het land op in twee autonome delen, de Republika Srpska en de Federatie van Bosnië en Herzegovina, waar vooral Kroaten en moslims wonen. Alle drie de bevolkingsgroepen leveren een president en een hoge vertegenwoordiger houdt namens de internationale gemeenschap toezicht over de Bosnische politiek.
Volgens Dodik is Bosnië-Herzegovina „niets meer dan een papieren republiek”. Hij kondigde aan binnen zes maanden met wetsvoorstellen te komen om de bevoegdheden van de staat over te nemen. „Dit is het moment om de vrijheid van Republika Srpska te herwinnen”, zei hij. Oppositiepolitici in Republika Srpska waarschuwden Dodik dat hij een „gevaarlijke weg” inslaat. De ambassades van de Verenigde Staten, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Italië spraken vrijdagavond in een verklaring van een „verdere escalatie”.
In de Bosnische burgeroorlog, die van 1992 tot 1995 duurde, kwamen zo’n 100.000 mensen om.