Overleven op een seculiere universiteit
Hoe overleef je als Bijbelgetrouwe jongere de universiteit? Uit cijfers blijkt dat 88 procent van de christelijke studenten breekt met hun opvoeding, mede door de opleiding die ze hebben gevolgd. En ze laten hun ouders in verwarring achter. Wat deden die verkeerd?
Het was de aanleiding voor Paul Price en Gary Bates van de Amerikaanse organisatie Creation Ministries International om ”The Creation Survival Guide” te schrijven. Daarvan is een Nederlandse versie uitgekomen onder de titel ”Schepping of evolutie?”.
De Amerikanen draaien niet om de hete brij heen. Dé oorzaak dat christelijke studenten het christelijk geloof vaarwel zeggen, is onkunde; met name over „het seculiere onderwijssysteem en over de seculiere wereld in het algemeen.”
Studenten krijgen een humanistische levensbeschouwing, de evolutietheorie en nog heel wat andere antichristelijke ideeën voor hun kiezen, schrijven Price en Bates. Niet dat hoogleraren altijd bewust proberen hun studenten te indoctrineren; het christelijke geluid kennen ze vaak niet eens. De Amerikanen noemen de meeste docenten „misleid.”
Bij anderen is wel degelijk sprake van kwade opzet. Ze citeren Bill Savage, hoogleraar aan Northwestern University in Evanston. „Na een knuffel onder veel tranen rijden mama en papa in hun SUV naar het dichtstbijzijnde tankstation, hun geliefde nageslacht achterlatend. (…) En dan zijn ze helemaal van mij.”
Er zijn ook docenten die christelijke studenten leren zich te spiegelen aan een christelijk rolmodel, zoals Francis Collins, evangelicaal christen, hoogleraar, directeur van het Amerikaanse nationale gezondheidsinstituut NIH, en aanhanger van de evolutietheorie. Zo raken de studenten ook geleidelijk aan overtuigd van het darwinisme.
De auteurs stellen dat het rampzalige gevolgen heeft wanneer studenten naar de universiteit gaan zonder goede apologetische training te hebben gevolgd. „Er bestaat niet zoiets als neutraal onderwijs. (…) Houd er rekening mee dat de universiteit een vijandige omgeving is voor je christelijk geloof; dat geldt vooral de seculiere instellingen.”
Toch vormt het boekje geen pleidooi om de universiteit de rug maar toe te keren. Sterker, Price en Bates raden christelijke studenten aan zich goed te verdiepen in de evolutietheorie. „Ga ervoor. Wees de beste student die je kunt zijn. Wees wijs, wees ijverig, maar laat God zorgen voor het grote geheel.”
Daarnaast moeten ze beseffen dat bewijs voor evolutie vaak is gebaseerd op interpretaties die volgen uit evolutionaire vooronderstellingen. Ze citeren de Amerikaanse wetenschapsfilosoof Michael Ruse, die bijvoorbeeld verklaarde dat „evolutie net als religie uitgaat van bepaalde a priori of metafysische aannames, die tot op zekere hoogte niet empirisch kunnen worden bewezen.” Een van die aannames is dat een Schepper bij voorbaat is uitgesloten. „Dit materialisme is absoluut, want we kunnen ons geen goddelijke voet tussen de deur veroorloven”, schreef Richard Lewontin, hoogleraar zoölogie en biologie aan Harvard University. „Welk uitgangspunt je kiest, bepaalt uiteindelijk je conclusie”, concluderen de auteurs. Ze raden christelijke studenten aan zich grondig te verdiepen in de Bijbel.
Het boekje geeft tal van handvatten aan christelijke studenten om zonder veel kleerscheuren door een universitaire opleiding heen te komen; ook onder hoogleraren die zich agressief atheïstisch opstellen. Een aantal interviews met afgestudeerden en gepromoveerde christelijke wetenschappers maakt het beeld compleet.
Het is jammer dat de vertaling hier en daar wat kreupel Nederlands heeft opgeleverd. Niet alle zinnen lopen even soepel. Ook komen er wat ongebruikelijke spellingsconstructies in voor, zoals ”a-prioristisch”. Het boekje is daarnaast sterk toegespitst op de Amerikaanse situatie. Dat kan voor Nederlandse studenten een ietwat vertekend beeld geven van het universitaire klimaat: in het algemeen is de sfeer op de Nederlandse universiteiten een stuk gemoedelijker dan in de Verenigde Staten.
Ten slotte lijkt het boekje te veronderstellen dat elke christelijke student een gelovig kind van God is, voor wie alle beloften uit de Bijbel gelden. De noodzaak van wedergeboorte (Joh. 3:3), een geboorte „uit God” (Joh. 1:13), wordt gemist. Evenals de notie dat het alleen God is Die iemand kan bewaren voor afval van het christelijk geloof.
Dat neemt echter niet weg dat het boekje tal van apologetische argumenten aandraagt, waar christelijke studenten in een seculiere omgeving hun voordeel mee kunnen doen. Ook om het gesprek aan te gaan met andersdenkenden.
Boekgegevens
Schepping of evolutie? Overlevingsgids voor gelovige studenten, Paul Price en Gary Bates; uitg. Uit het Woord der Waarheid; 68 blz.; € 4,95