„Asielzoeker in noodopvang heeft gebrek aan privacy, veiligheid en warmte”
Asielzoekers in noodopvanglocaties kampen met gebrek aan privacy, veiligheid en warmte. De leefomstandigheden schieten „ernstig tekort”, stelt VluchtelingenWerk Nederland.
Sport- en evenementenhallen, boten, zorgcentra, hotels, kazernes en tenten. Locaties voor noodopvang schoten de afgelopen drie maanden als paddenstoelen uit de grond. Op dit moment zijn er circa 35 noodopvangplekken, stelt VluchtelingenWerk Nederland in een woensdag verschenen quickscan. De organisatie deed onderzoek op 21 locaties, waar in totaal ruim 5000 asielzoekers verblijven.
Sinds september ziet VluchtelingenWerk de leefomstandigheden „onder de humanitaire ondergrens zakken.” Zij wijst onder meer op de grootschalige opvang in hallen en tenten, zoals in Goes en Heumensoord, bij Nijmegen. Deze opvang „is ondermaats, zeker voor kinderen.” De „dunne wandjes” rond de units zijn gehorig en reiken niet tot het plafond. „Je hoort iedere nacht de kinderen huilen, het gesnurk van de buurman en de geluiden van veel andere bewoners.”
Volgens de belangenorganisatie is het niet altijd duidelijk of bewoners zich veilig voelen in de noodopvang. „Bij meerdere locaties worden ruzies, opstootjes of meer ernstige incidenten gemeld. Dit zal in de praktijk het gevolg zijn van de combinatie van het gebrek aan goede nachtrust, zorgen over de toekomst en de achtergebleven familie, het dicht op elkaar moeten leven met vreemden en weinig omhanden te hebben.”
Onderwijs
Op slechts vier van de zestien locaties waar gezinnen verblijven, gaan kinderen naar school, stelt VluchtelingenWerk. „In de praktijk blijken de meeste locaties zo kort open te zijn dat niet wordt geprobeerd om onderwijs voor de kinderen te organiseren. De kans is groot dat zij dan weer opnieuw naar een noodlocatie moeten verhuizen waar zij niet naar school kunnen. Zo wordt de periode dat de kinderen niet naar school gaan steeds langer.”
Ook de gezondheidszorg schiet volgens VluchtelingenWerk tekort. Woordvoerder Evita Bloemheuvel noemt desgevraagd als voorbeeld de noodopvang in paviljoens in het Limburgse Schimmen, waar vooral Syriërs verblijven. „Daar zijn al zeker een maand enkele kankerpatiënten die met spoed zorg nodig hebben en een warme plek om te kunnen slapen. Zij kunnen amper naar een dokter om een verdere behandeling te bespreken, omdat ze nog niet geregistreerd zijn. Dat is heel zorgelijk.”
De noodopvang moet zo snel mogelijk worden beëindigd, concludeert VluchtelingenWerk. „Met name in de tenten is het te koud en de winter is nog niet eens echt begonnen.” De structurele opvang voor asielzoekers moet „met grote urgentie” worden uitgebreid”, schrijft ze in een dinsdag verstuurde brief aan staatssecretaris Broekers-Knol (Asiel). „Hiervoor moet voldoende structurele financiering beschikbaar zijn, en in de huidige azc’s moeten meer reguliere opvangplekken worden vrijgemaakt.”
Overvraagt VluchtelingenWerk de staatssecretaris niet, aangezien het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) al maanden naarstig op zoek is naar nieuwe locaties, maar deze moeilijk kan vinden? „De opvang zit allang veel te vol. Dat heeft het kabinet laten gebeuren”, reageert Bloemheuvel. „De sleutel ligt nu vooral bij gemeenten, die betere structurele opvangplekken kunnen aandragen. We hopen dat enkele gemeenten daarin het voortouw gaan nemen.”
Zolang de noodopvang nog nodig is, moeten de leefomstandigheden worden verbeterd, aldus VluchtelingenWerk. Zij pleit daarbij onder meer voor het verstrekken van leef- en eetgeld aan alle bewoners, zodat zij zelf hun ontbijt, lunch en avondeten kunnen bereiden. Ook moeten de bewoners duidelijkheid krijgen over de duur van het verblijf in de noodopvang en het verloop van de asielprocedure.
Een woordvoerster van het COA zegt desgevraagd dat „de noodopvang absoluut niet de kwaliteit heeft van de opvang en begeleiding die we normaal gesproken bieden. Er zijn grote verschillen tussen de locaties, maar het is vaak heel zwaar voor de mensen die daar verblijven. Dat gaat ook onze medewerkers aan het hart.”
De woordvoerster wijst erop dat het COA sinds september in totaal 7000 mensen tijdelijk onderdak moest bieden. „We moeten het doen met de locaties die op dit moment beschikbaar zijn, want we willen geen mensen op straat laten slapen. Intussen blijven we hard op zoek naar meer structurele locaties, want daar ligt de echte oplossing.”