Parkeren 2G-wet pijnlijk voor De Jonge én coalitie
Om een dreigende nederlaag in de Eerste Kamer af te wenden, moest demissionair zorgminister De Jonge de 2G-coronawet maandag tijdelijk parkeren. Dat is pijnlijk; niet alleen voor hem, maar ook voor de coalitie die koos voor haast.
Heel overtuigend kreeg De Jonge zijn motivatie voor het uitstel maandagochtend niet op papier. In zijn Kamerbrief voert hij drie argumenten aan voor deze opvallende keus, maar op twee daarvan valt het nodige af te dingen. Neem de eerste reden: op grond van de schriftelijke vragenronde voor het debat „constateert het kabinet dat de huidige epidemiologische situatie en de onzekerheden rondom de Omikronvariant ook bij de fracties een rol spelen, waardoor steun op dit moment nog onvoldoende zeker is.”
De Jonge zegt hier als het ware: ook fracties die de wet misschien wel willen steunen, wachten liever de ontwikkelingen rond Omikron nog even af. Uit het verslag van de vragenronde komt echter nergens naar voren dat VVD, D66, CDA en PvdA in de Tweede Kamer door Omikron aan het twijfelen zijn gebracht. In de 59 pagina’s valt het woord Omikronvariant maar één keer; in een vraag van GroenLinks.
Wel zit De Jonge met een ander probleem: veel fracties wijzen hem op het 130ste OMT-advies waarin staat dat een coronatoegangsbewijs géén maatregel is om virusverspreiding te voorkomen en een epidemie te bestrijden. Ze vragen hem hoe dat te rijmen valt met de wettekst, waarin staat dat 2G alleen in de epidemiologische fases “ernstig” en “zorgelijk” zal worden ingezet.
Hier zit de bewindsman met een flinke tegenstrijdigheid. Je ontwerpt een instrumentarium dat je alleen wilt toepassen als er hoge besmettingscijfers zijn en tegelijkertijd waarschuwt het OMT dat zo’n instrument uitgerekend in die fase geen deugdelijk middel is. Om dat uit te leggen, heb je inderdaad wel wat meer bedenktijd nodig. Zeker als je bedenkt dat de fracties die jou op deze tegenstrijdigheid wijzen in de Tweede Kamer in de minderheid zijn, maar in de Senaat wellicht niet.
Het tweede argument luidt: Met een verdaging van de behandeling van de wetsvoorstellen naar januari kunnen de laatste epidemiologische ontwikkelingen, ook die rondom de Omikronvariant, betrokken worden. Dat is ook opmerkelijk. Tot nu toe trok De Jonge de behandeling van de 2G-wet (die hem de bevoegdheid geeft om de 2G-pas te kunnen inzetten) en de daadwerkelijke inzet ervan via een ministeriële regeling steeds uit elkaar. Eerst moest de Kamer ervoor zorgen dat dit extra instrument vlug in zijn gereedschapskist zou belanden. Later zou hij dan wel bepalen wanneer het paardenmiddel het beste kon worden ingezet. Zou hij dan nu pas tot het inzicht zijn gekomen dat ook voor het behandelen van de wet het juiste moment moet worden afgewacht?
Het derde argument dat De Jonge aanvoert om de besluitvorming uit te stellen, is dat de effectiviteit van de inzet van de 2G-pas zodoende verder kan worden onderbouwd. Dat is inderdaad broodnodig, want het risicotaxatiemodel waarop zijn beleidskeus steunt is verre van onomstreden. Sterker nog, de opsteller ervan zei vrijdag publiekelijk dat het model geen onderbouwing is voor het invoeren van een coronapas.
Het is echter wel zaak te bedenken dat ChristenUnie, SP, GroenLinks, JA21, DENK en SGP De Jonge al tal van argwanende vragen over de epidemiologische onderbouwing voor 2G hebben gesteld. Zijn antwoorden daarop stuurde De Jonge vrijdagavond al naar de Kamer, in de zogeheten Nota naar aanleiding van het verslag. Je zou zeggen: alles wat hij over die onderbouwing te berde had willen brengen, kon hij daarin kwijt. Maar blijkbaar is dat toch niet het geval. De minister roept nu dus als het ware: „Stop! Die nota was nog niet volledig, ik stuur jullie nog stukken na.” Dat is niet sterk.
De essentie van de kabinetsbrief van maandag is dus eigenlijk dat De Jonge daarin toegeeft dat hij te overhaast te werk is gegaan. Het stuk laat zich lezen als een nederig verzoek aan de Tweede en vooral de Eerste Kamer: „Stel de vuurproef (het debat en de stemmingen) nog even uit, tot ik m’n huiswerk beter heb gedaan.”
Is dat pijnlijk voor deze bewindsman? Zeker, maar ook VVD, D66, CDA en ChristenUnie mogen zich dat aanrekenen. Van de vier coalitiepartijen die nu onderhandelen over een doorstart van Rutte-III gaf de ChristenUnie tenminste nog stevig tegengas. De fractie legde als alternatief een 1G-beleid op tafel en beet zich daar de afgelopen dagen meer en meer in vast, met nieuwe vragen en Kamermoties als gevolg. De ondertoon was duidelijk: „Minister, neem de tijd.”
Uiteindelijk bleek het niet genoeg. Het CDA toonde zich weifelmoedig, de opstelling van VVD en D66 was overduidelijk: vol gas met 2G. Om de lieve vrede aan de formatietafel te bewaren, lieten VVD, D66, CDA en ChristenUnie het op 23 november uiteindelijk aankomen op een confrontatie met de voltallige oppositie die een ruimere bedenktijd wilde. Één weekje uitstel kon nog wel, maar in de week van 6 december moest en zou de 2G-wet door de Kamer worden gejast.
Die haast moeten zij en De Jonge nu duur bekopen; iets wat hen en de bewindsman hopelijk tot reflectie noopt.