„Daarom schrijf ik, afwezende deze dingen, opdat ik niet, tegenwoordig zijnde, strengheid zou gebruiken, maar de macht die de Heere mij gegeven heeft tot opbouwing en niet tot onderwerping.”

Gods kinderen worden vermaand zich gedurig tot Hem te wenden, opdat Hij hun zaligheid en behoud, door Zijn genade en Geest, steeds meer in hen voltooit. Gods kinderen worden ook vermaand en opgewekt de Heere Jezus, de enige Zaligmaker en Behouder van zondaren, aan anderen, die Hem daarvoor nog niet erkennen, te verkondigen. En zij worden opgewekt hen daartoe de ijdelheid en krachteloosheid van alles wat buiten Christus is gedurig voor ogen te stellen en hen zo Hem, als de enige Behouder der zielen aan te wijzen. Tegelijk zoeken ze alle mensen te bewegen, tot het geloof in Hem.

Tenslotte worden Gods kinderen ook geleerd en vermaand, hierin het voorbeeld van hun menslievende en zachtmoedige Heiland na te volgen, niemand door hardheid neer te slaan, voornamelijk niet, ware bekommerde en oprechte zielen. Zij moeten niemands veroordeling of verderf zoeken, maar hun zaligheid en behoud. En tegelijk hen die tegenstaan verdragen en onderwijzen met zachtmoedigheid: opdat God te eniger tijd bekering gaf, tot erkentenis der waarheid (2 Timotheüs 2:25); zoals Paulus met mensen handelde (2 Korinthe 13:10). Hij getuigde dat hij zijn macht van de Heere ontvangen had tot opbouw en niet tot onderwerping.

De Heere make Zijn volk en kinderen tot dit alles steeds meer bekwaam, door Zijn Heilige Geest, in Christus Jezus Zijn Zoon, aan Wie toegebracht moet worden de eer en de heerlijkheid, tot in eeuwigheid. Amen.+

Theodorus van der Groe,
predikant te Kralingen

(”Uitmuntende en uitgezochte predikatiën”, 1764)