Een virus en de majesteit van de dood
Als een ondier sluipt corona in het duister voort, en niemand weet waarheen. Het geheimzinnige virus is als „de pestilentie die in de donkerheid wandelt” (Psalm 91:6). Onverhoeds kan het vanuit een sluiphoek intrek nemen in onze kwetsbaarheid.
Iedere dag, elke nacht, klopt de dood nu aan, bij velen, bij jongeren en ouderen, soms bij een echtpaar, bij vader en moeder tegelijk, in een enkele dag, binnen één avond zelfs. Groot is de rouw in Nederland, hier en daar, bij deze en gene. Krantenpagina’s kunnen de rouwadvertenties bijkans niet meer bevatten. Dagelijks sterven er mensen. Het mensdom wordt striemend gekastijd. Geen mens weet het tij van de dood te keren. En ondertussen loopt de draad van ons leven schielijk af.
Buigen
Huid voor huid geeft een mens voor het leven, voor het naakte, aardse leven. Want iets anders hebben we, tenminste zoals we geboren zijn, niet. Wat komt de majesteit van de dood, die we altijd zo ver mogelijk uit het zicht hadden gehouden, nu ernstig dichtbij. Ieder moet er voor buigen. Of men nu wil of niet. De mens van een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust, en is maar heel even op de aarde. Het blad valt af. En de bloem ook. Want het is de mens gezet om te sterven. Of men nu wil of niet. De mens wás niet geschapen om te sterven, maar om te léven. Opeens echter ligt er nog maar één schrede tussen leven en dood. De dood loert iedere dag. Het leven is maar een damp, het is maar een handbreed. En de mensheid zwoegt dolend voort op een pad waarop geslacht na geslacht de oude weg gaat naar het graf. Duizenden vallen als halmen op het veld. Of men nu wil of niet.
De tijd vliegt. Nee. De tijd vliegt niet. Die heeft nog nooit gevlogen. Wíj zijn vliegende reizigers. We zijn als schepen in de nacht, als een asemtocht op een ruit. Zelfs de hardste bikkel vreest opeens voor de majesteit van de dood. Daar moet ieder voor buigen, want deze koning der verschrikking kan ons zomaar overvallen. Mensen tellen graag in jaren, liefst heel veel jaren, zeventig, tachtig of nog meer jaren, het is echter tijd om onze dagen te tellen. En dat is een kunst op zich.
Schuilplaats
Maar groter dan de majesteit van de dood is de majesteit van de Zoon van God, van Christus Jezus, de Heere, Wiens geboorte we de komende weken herdenken. Hij is de Koning der koningen en heeft dood en graf overwonnen. Hij is een Schuilplaats tegen de vloed van covid en een Verberging tegen de wind van corona. God regeert. Hóé, dat is aan Hem. Vergankelijke mensen die bang zijn voor deze pandemie, die angstig zijn voor de dood, kunnen in Hem het leven vinden. Want Hij heeft de dood verslonden tot eeuwige overwinning. Het graf zal ooit zijn doden teruggeven, ook de coronadoden. Eens zal de coronadood niet meer zijn. Dan zal er geen rouw en geen verdriet meer zijn, voor hen die door genade Zijn verschijning hebben liefgekregen.