Al te optimistische taal helpt onderhandelingen met Iran niet vooruit
Diplomaten houden er zo hun eigen jargon op na. Dat betekent doorgaans dat er nog een boodschap áchter hun woorden ligt. Het houdt tevens in dat je nogal goed ingevoerd moet zijn in dat wereldje om het gebruik van bepaalde vaktermen op hun juiste politieke waarde te kunnen schatten.
De woordkeus van Enrique Mora liet maandag echter aan duidelijkheid nauwelijks te wensen over. Na afloop van het hernieuwde overleg met Iran over het omstreden atoomprogramma van dat land, verklaarde de Europese topdiplomaat dat hij „extreem optimistisch” was over de eerste gesprekken met de Iraanse onderhandelaars in Wenen.
Zelfs in diplomatieke geheimtaal kan ”extreem optimistisch” toch weinig anders betekenen dan een gunstig signaal. Op zijn minst. Om zijn krachtige uitspraak te rechtvaardigen, legde Mora uit dat de Iraniërs zich serieus hadden opgesteld tijdens de openingsronde.
Dat mag je toch hopen als je met vertegenwoordigers van de meest invloedrijke landen ter wereld spreekt over een onderwerp dat inmiddels al jarenlang de verhoudingen in het Midden-Oosten op scherp zet? Dat mag je toch verwachten van onderhandelaars die spreken namens een bevolking die al tijden zucht onder internationale strafmaatregelen?
Die serieuze houding is natuurlijk zonder meer positief. Evenals het feit dat er überhaupt weer gesprekken met Iran over het atoomprogramma plaatshebben. De laatste onderhandelingsronde dateert van voor de zomer en het zag er lange tijd niet naar uit dat het overleg zou worden hervat. Zeker niet nadat in juni de hardliner Ebrahim Raisi als nieuwe president van de Islamitische Republiek aantrad.
Maar een serieuze houding zegt nog niets over de uitkomst van de onderhandelingen. Vooralsnog staan de partijen lijnrecht tegenover elkaar. Iran wil per direct een einde aan de knellende sancties, alvorens het land ook maar één concessie doet. De internationale gemeenschap –met de Verenigde Staten voorop– eist dat Teheran zich eerst weer aan de afspraken uit het atoomakkoord van 2015 houdt. Complicerende factor is dat de Iraniërs en de Amerikanen niet rechtstreeks met elkaar praten in Wenen. Terwijl Washington hoe dan ook een doorslaggevende rol zal spelen bij elke deal die er eventueel zal worden gesloten.
Intussen tikt de klok door. Als er dezer dagen in Wenen geen substantiële vooruitgang wordt geboekt, ligt de weg open naar andere opties om Iran te dwingen zijn nucleaire ambities op te geven. De ”bottom line” is dat Teheran niet de beschikking over kernwapens krijgt. Daar zijn de Verenigde Staten –en vooral Israël– heel duidelijk over. Er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken welke opties er dan op tafel liggen.
Tot die tijd zouden onderhandelaars er goed aan doen zich te onthouden van al te stellige uitspraken over de voortgang van de besprekingen. Ook al is dat dan diplomatieke taal.