Het orgel als dé parel van de Westerkerk in Enkhuizen
Vier parels telt de Westerkerk in Enkhuizen. Of eigenlijk meer, als je de Librije en de kerkenraadskamer meetelt. De parel waar momenteel de meeste aandacht naar uitgaat, is de eeuwenoude orgelkas. Daarin groeit een compleet nieuw instrument.
Richard Lijnsvelt neemt zijn bezoek eerst mee de trap op, naar de Librije. Daar heeft Jaap Hoekstra net een rondleiding gegeven; de deur staat zodoende nog open. Trots toont Hoekstra de eeuwenoude kamer: de enige 17e-eeuwse stadsbibliotheek die nog in Nederland te vinden is. „Alleen in Zutphen heb je nog zo’n librije uit de 16e eeuw die op z’n oorspronkelijke locatie bewaard is gebleven”, weet de secretaris van Stichting Librije Enkhuizen.
In de naastgelegen kerkenraadskamer, een stijlkamer met goudleerbehang, heeft Hoekstra een paar exemplaren uit de collectie –bijna 600 banden– uitgestald. „Kijk, een exemplaar van een van de delen van de beroemde ”Atlas” van Blaeu uit 1642. Het enige in Nederland.”
De boekencollectie hoort bij de eeuwenoude driebeukige hallenkerk, maar wordt beheerd door een aparte stichting, die in 2006 werd opgericht. Toen was de Westerkerk, die behoort tot de top 100 van rijksmonumenten, al lang aan de eredienst onttrokken, vertelt Lijnsvelt. Het godshuis deed tot 1994 dienst als zomerkerk van de hervormde gemeente. In de winter kerkte de gemeente in de Zuiderkerk. Dat gebouw, een stukje verderop, is nog altijd de plek waar de protestantse gemeente samenkomt.
Lijnsvelt was degene die in 2000 Stichting de Westerkerk oprichtte; jarenlang was hij er directeur van. „De kerk was in 1996, toen ik kerkrentmeester werd, bouwvallig. Het barstte hier van de bonte knaagkevers.” Onder andere met subsidie van de rijksoverheid en de gemeente Enkhuizen werd de kerk tussen 1997 en 2001 helemaal gerestaureerd. Het karakteristieke gebouw, dat al in 1540 z’n huidige omvang had, is momenteel in gebruik als cultureel centrum. „Maar”, benadrukt Lijnsvelt, „we hebben destijds bedongen dat kerkelijke activiteiten mogelijk moeten blijven. Met Kerst hebben we hier bijvoorbeeld altijd een kerstnachtdienst.”
Hij loopt naar een van de parels van de kerk: het 16e-eeuwse koorhek, met z’n houtsnijwerk in renaissancestijl. Even verderop staat nog een topstuk: de preekstoel uit 1566. Prachtig versierd met houtsnijwerk waarop de vier evangelisten en Johannes de Doper zijn afgebeeld.
Lijnsvelt wijst naar de vloer: meer dan 1500 grafzerken. Sommige stammen zelfs van vóór de Reformatie. In het verhoogde koor laat hij zien wat er in de Franse tijd gebeurde. Titels en wapenfiguren werden van de zerken van hooggeplaatsen weggehakt…
Maar dan dé parel van de kerk: het orgel. Een eeuwenoude kas, in 1549 gebouwd door Niehoff, met frontpijpen van Duyschot uit 1688. Vanaf 2004 was de kas echter leeg: het binnenwerk van Steenkuyl uit 1899 moest er voor de restauratie van de orgelkas worden uitgehaald en kon daarna niet meer worden teruggeplaatst. Jarenlang is er gediscussieerd over de vraag wat er met de orgelkas moest gebeuren, zegt Lijnsvelt, nu voorzitter van de orgelcommissie. Uiteindelijk werd besloten drie orgelbouwers een plan te laten maken voor een nieuw orgel in de oude kas. Het beste plan kwam van Verschueren Orgelbouw.
Die werkte de achterliggende jaren aan het eerste deel: een bovenwerk met twaalf registers. Dat onderdeel werd half oktober door Ton Koopman in gebruik genomen. De klavieren voor de rest van het orgel –het hoofdwerk en het rugwerk– zijn al aangebracht. Lijnsvelt: „Er kan alvast weer gemusiceerd worden op dit unieke orgel.”