Brussel: vraag reiziger negen maanden na vaccinatie om booster
Een gevaccineerde die zijn Europese coronareisbewijs wil behouden, moet na negen maanden een boosterprik halen, vindt de Europese Commissie. Ze beveelt de EU-landen aan deze opzet te volgen om reizigers binnen de EU moeilijkheden en verwarring te besparen.
Meerdere lidstaten van de Europese Unie hebben inmiddels aangekondigd sommige groepen gevaccineerden voortaan pas na een booster als volledig gevaccineerd te beschouwen. Die herhaalprikken zijn bedoeld om de afweer op te peppen. De bescherming door de coronavaccins blijkt mettertijd af te nemen. De nieuwe aanbeveling is vanaf 10 januari van kracht.
De Europese gezondheidsdienst ECDC, vergelijkbaar met het RIVM, raadt aan na een halfjaar een boosterprik te nemen, brengt Eurocommissaris Didier Reynders in herinnering. De EU-landen kunnen het vaccinatiebewijs dat recht geeft op een Europees coronacertificaat nog drie maanden langer geldig laten, stelt hij voor. Dat geeft laat begonnen lidstaten als Nederland meer tijd om hun burgers boosters aan te bieden.
Als de lidstaten de aanbeveling volgen, zouden mensen die afgelopen zomer hun tweede prik hebben gekregen deze winter zonder boosterprik op wintersportvakantie kunnen. Niettemin moeten EU-landen „onmiddellijk al het nodige doen” om mensen met een vaccinatiebewijs van bijna negen maanden oud een oppepprik te geven, maant de commissie.
De EU-landen gaan zelf over hun coronamaatregelen. Tijdens de eerste golf stemden ze hun reisregels nauwelijks op elkaar af en legden ze quarantaine op of sloten zelfs grenzen. De commissie stelt alles in het werk om ze nu op één lijn te houden.
Demissionair zorgminister Hugo de Jonge juicht dat toe. Lidstaten moeten volgens hem op dit terrein geen „eigen regels maken”, maar met elkaar overleggen. Een uitkomst daarvan kan zijn dat de boosterprik bij de „primaire bescherming” gaat horen. Maar dan wil hij het er nog wel over hebben wanneer die dan gezet moet worden.
Ook de opgepepte afweer dut na verloop van tijd weer in, erkent de commissie. Al wijst nu nog alles erop dat dat langer duurt dan na de eerste prikken. Pas als er uitsluitsel is kan de commissie zeggen hoelang een ververst vaccinatiecertificaat geldig kan blijven.
Hoeveel mensen in een gebied zijn ingeënt gaat verder meewegen bij het maken van de Europese coronakaart. Die gebruiken landen om hun burgers al dan niet te ontraden om erheen te reizen. Een regio met een lage vaccinatiegraad verkleurt sneller naar rood of zelfs donkerrood. Kinderen van boven de zes uit zo’n donkerrood gebied moeten op reis een coronabewijs of een negatieve test kunnen tonen.
De EU-landen moeten een inenting met alle vier de vaccins die in de EU zijn goedgekeurd blijven accepteren, vindt de commissie. Die van Pfizer en Moderna, maar ook die van AstraZeneca en Janssen. Ook al lijkt het effect van die laatste sneller te tanen.
De commissie stelt verder voor geen landen buiten de unie meer als veilig land aan te merken, met vrije toegang voor reizigers. Wie de EU binnen wil, moet zelf met een coronapas laten zien geen besmettingsgevaar te vormen. Dat kan een Europees bewijs zijn, maar ook bijvoorbeeld een Brits.