Kerk & religie

Nadere verklaring, maar niet het laatste woord

Dr. B. Loonstra publiceerde in het christelijke gereformeerde orgaan ”De Wekker” drie artikelen waarin hij een nadere verklaring geeft van passages in zijn boek ”De geloofwaardigheid van de Bijbel”. De artikelen roepen onder predikanten verschillende reacties op. De gereformeerd vrijgemaakte dogmaticus dr. B. Kamphuis ziet wel winst, maar houdt zijn vragen. Voor ds. P. den Butter, christelijk gereformeerd predikant en redacteur van ”Bewaar het pand”, blijven er vooral vragen over.

Kerkredactie
5 April 2002 10:30Gewijzigd op 13 November 2020 23:30
Dr. B. Loonstra publiceerde in het christelijke gereformeerde orgaan ”De Wekker” drie artikelen waarin hij een nadere verklaring geeft van passages in zijn boek ”De geloofwaardigheid van de Bijbel”.¶ - Foto RD
Dr. B. Loonstra publiceerde in het christelijke gereformeerde orgaan ”De Wekker” drie artikelen waarin hij een nadere verklaring geeft van passages in zijn boek ”De geloofwaardigheid van de Bijbel”.¶ - Foto RD

Loonstra’s boek, dat in 1994 verscheen, leverde destijds een storm van reacties op. Onderdelen ervan werden als schriftkritisch ervaren. Het werd een pijnpunt in de relatie tussen vrijgemaakten en christelijk gereformeerden. Een christelijke gereformeerde synodale commissie hield zich met de kwestie bezig. In De Wekker verschenen de afgelopen weken drie artikelen van dr. Loonstra, waarin deze afstand zegt te nemen van enkele gewraakte formuleringen.

Kern van veel bezwaren tegen Loonstra’s boek was dat als we de huidige cultuur te veel bepalend laten zijn bij het omgaan met de Schriften, de deur opengaat voor een zeer vrije vertolking van de Bijbel en de bijbelse voorschriften. De discussie spitste zich toe op vragen rond de onfeilbaarheid van de Bijbel, met als kernvraag hoe Hemelvaart en Pinksteren moeten worden gezien.

De christelijke gereformeerde synode benoemde een commissie. Daarna volgde een aantal gesprekken met dr. Loonstra, zo blijkt uit De Wekker, waarna ten slotte een verklaring totstandkwam. De commissie deed de gedachte aan de hand met de verklaring naar buiten te treden. Dr. Loonstra: „Gesteund door dit advies van de synode heeft de kerkenraad mij verzocht hieraan gevolg te geven.”

In zijn artikelen zet dr. Loonstra uiteen dat hij „in dankbare gehoorzaamheid aan de Schrift, de verkondigde heilsfeiten van Jezus’ hemelvaart en de uitstorting van de Heilige Geest als werkelijke historische feiten ziet. Als we dat niet zouden doen, zouden we ongehoorzaam zijn aan de Schrift en afbreuk doen aan Gods heilsdaden in zijn Zoon.”

Over de zinsnede uit zijn boek die de uitstorting van de Heilige Geest mogelijk zou relativeren, schrijft Loonstra: „Omdat de desbetreffende passages misverstanden hebben opgeroepen en tot bezwaren aanleiding hebben gegeven, neem ik afstand van de gewraakte formuleringen.”

Volgens prof. dr. B. Kamphuis, hoogleraar dogmatiek aan de gereformeerd vrijgemaakte universiteit te Kampen, is met dr. Loonstra’s nadere verklaring winst geboekt, „al blijven er vragen.” Kamphuis: „De kracht van Loonstra’s eerste boek over de Bijbel, ”De geloofwaardigheid van de Bijbel”, is dat het inzet bij de principiële geloofwaardigheid van de Heilige Schrift. In de Schriften van het Oude en het Nieuwe Testament hebben wij te maken met het geschreven Woord van de levende en betrouwbare God. Daarom is de Bijbel ons geloof waard.”

De zwakte van Loonstra’s boek, aldus de Kamper dogmaticus, „heb ik altijd gevonden dat deze inzet onvoldoende doorwerkt in het vervolg. Daardoor dreigt niet de principiële geloofwaardigheid van de Bijbel, maar onze rationele problematiek met de Bijbel doorslaggevend te worden voor de manier waarop schriftwoorden moeten worden uitgelegd.”

Wat prof. Kamphuis betreft heeft Loonstra in dit opzicht „in zijn volgende boek, ”De Bijbel recht doen”, al het een en ander rechtgezet. Deze lijn zet Loonstra nu voort in zijn ”Nadere verklaring”, die nu in De Wekker is verschenen. Daar ben ik dankbaar voor. Mijns inziens is in de voortgang van de discussie werkelijk winst geboekt.”

Toch houdt de dogmaticus nog wel enkele vragen, evenals hij die had bij ”De Bijbel recht doen”. „Dr. Loonstra keert zich tegen een schriftuitleg die probeert schijnbaar tegenstrijdige uitspraken in de Bijbel met elkaar in overeenstemming te brengen.”

Prof. Kamphuis’ vraag aan dr. Loonstra luidt: „Is een uitleg die aan de eenheid van de Schrift recht wil doen werkelijk af te doen als rationalistisch? Gaat het niet juist om eerbied voor de ene Auteur van de Schrift? Is anderzijds de constatering van schijnbare tegenstrijdigheid niet zelf al vaak rationalistisch gekleurd? De historisch-kritische omgang met de Bijbel heeft de Schrift opgeknipt in vele losse onderdelen, die vervolgens tegen elkaar worden uitgespeeld. Op deze weg zouden we geen stap mee moeten gaan. Op dit punt biedt Loonstra’s nadere verklaring mij nog onvoldoende duidelijkheid.”

Ook ds. P. den Butter, christelijk gereformeerd predikant in Middelharnis en redacteur van het blad ”Bewaar het pand”, zegt niet echt bevredigd te zijn door de nadere verklaring. „In ieder geval vind ik het heel mager als dit het resultaat is van de gesprekken met de synodale commissie. Ik kan natuurlijk niet beoordelen welke vragen er zijn gesteld. Maar er zijn mijns inziens nog veel meer vragen te stellen bij Loonstra’s boek, en daar gaat hij in zijn nadere verklaring helemaal niet op in.

Uitgangspunt van Loonstra’s boek, zoals door hemzelf geformuleerd, is hoe de klassiek-gereformeerde schriftopvatting te verenigen is met de resultaten van kritisch-analytisch onderzoek. Maar ik vraag me af of we wel pogingen moeten ondernemen die twee te verenigen. Dr. Loonstra komt eigenlijk tot de conclusie dat bepaalde uitspraken van de Bijbel geen gezag hebben, met name als het gaat over het stilstaan van de zon in de dagen van Jozua.”

Deze kwestie is volgens ds. Den Butter ook na de verklaring nog onduidelijk. „Je kunt daar de vraag bij stellen: Zijn dingen die vroeger niet overdrachtelijk waren dat vandaag wel, en omgekeerd? Wat ik ook een heel groot bezwaar blijf vinden, is dat dr. Loonstra onderscheid maakt tussen de historische kern en de interpreterende aanwas. Wie bepaalt nu wat tot die kern en wat tot die aanwas behoort?”

Volgens dr. Loonstra zelf, aldus ds. Den Butter, moet dit gebeuren via onbevooroordeelde analyse. Dat moeten deskundigen dan doen. „Maar dan krijgen we hetzelfde als in de Middeleeuwen, toen de kerk onder het juk van de geestelijken stond en de gelovigen eigenlijk maar moesten geloven wat de theologen zeiden.”

Ds. Den Butter is „bezorgd dat we die kant opgaan. De Reformatie beoogde juist ook de Bijbel aan het gewone volk te geven. De veronderstelling daarbij was dat door de verlichting van de Heilige Geest iedereen de Bijbel kan lezen en dat we daarbij niet eerst de onbevooroordeelde analyse van een theoloog nodig hebben. Trouwens, welke theoloog is onbevooroordeeld?”

„In zijn verklaring laat Loonstra nog steeds de nodige vragen liggen”, zegt ds. Den Butter. „Ik geloof niet dat hij op op zijn schreden is teruggekeerd.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer