De Regeling Schoonmaakdienst Particulieren werd in 1998 ingevoerd en sindsdien is er subsidie om mensen met een uitkering die moeilijk aan de slag komen of herintreders aan een baan in het huishouden te helpen. Dat gaat via de schoonmaakbedrijven, maar blijkt niet goed te werken. Slechts 6500 huishoudens maken er gebruik van, of wel 0,7 procent van het geschatte aantal huishoudens met een werkster.

CDA–Tweede–Kamerlid Bruls geeft toe, dat via de regeling tot dusver niet meer dan 1200 mensen aan een baan zijn geholpen. Maar dat is volgens hem vooral gebeurd, nadat die regeling in 2003 werd verbeterd. Bruls wil oude schoenen niet weggooien voor hij nieuwe heeft en pleit voor een minder bureaucratische regeling. Hij wil dat de subsidie niet al per 1 januari ophoudt, maar tegelijk werken aan een betere regeling. Op die lijn zitten ook zijn PvdA–collega Bussemaker en VVD–Kamerlid Weekers.

De drie grote partijen zullen er woensdag bij Van Hoof op aandringen om goed te kijken naar België. Daar kan men een voucher of wel een dienstencheque kopen voor huishoudelijke hulp. Een werkzoekende kan dan betaald worden met zo’n cheque en die verzilveren bij de overheid.

Dat schept dus de mogelijkheid om de cheques te subsidiëren of bij het verzileveren van de cheques minder belasting te laten betalen. Een mengvorm van beide zou ook mogelijk zijn. De regeling zou dan niet alleen moeten gelden voor schoonmaken, maar voor allerlei hulp zoals kinderoppas of uitlaten van honden.

PvdA en VVD blijken het bovendien met elkaar eens te zijn over een ander alternatief. Zij willen af van de situatie dat de opdrachtgever de rol heeft van werkgever en de persoonlijke dienstverlener die van werknemer. De witte werkster van de toekomst zou een soort zelfstandige zonder personeel kunnen zijn, die zich voor de diensten laat inhuren. De zelfstandige maakt geen aanspraak op werknemersverzekeringen, maar draagt daarvoor ook geen premies af. Dat draagt bij aan de betaalbaarheid en zou dus ook een alternatief kunnen zijn voor het zwarte circuit.