Bethábaraschool wil veilige haven zijn in zorgvolle tijd
De voertaal is Engels, de leerlingen krijgen individueel les en de overheid draagt financieel niets bij. Begin dit schooljaar startte in Veenendaal de Bethábara International School. „Net op tijd.”
Slechts een halfjaar was nodig om de wens om een eigen school op te richten te realiseren, zegt ds. R. J. Jansen. Sinds mei 2020 is hij voorganger van de baptistengemeente Bethábara. Alle personeelsleden en de 33 leerlingen van de nieuwe school zijn lid van de gemeente, die afdelingen heeft op de Veluwe en in Alblasserdam.
De snelheid waarmee alles is gegaan, verbaast Jansen, lid van het schoolbestuur, nog steeds. „Goedkeuring van het ministerie van Onderwijs, huren van een schoolgebouw, vinden van personeel: het verliep boven verwachting. We zien dat als een wonder van de Heere.”
Tot hun achttiende jaar kunnen de leerlingen –van wie het merendeel afkomstig is van de Veluwe en een minderheid uit de Alblasserwaard– terecht op de Bethábara International School. „We werken toe naar een certificaat dat leerlingen toegang geeft tot het mbo, hho of de universiteit”, legt T. van de Minkelis, schooldirecteur en ouderling in de Bethábaragemeente, uit. „Maar die certificering is voor ons niet het belangrijkst. De Heere vertrouwt ons deze kinderen toe om hen op te voeden bij Zijn Woord en hen daarin te laten wortelen. We zien ernaar uit dat Hij werkt in de harten van de leerlingen en dat onze school daaraan bijdraagt.”
Er zijn al diverse reformatorische scholen in Veenendaal en omgeving. Waarom een school erbij?
Jansen: „Dat verlangen komt voort uit zorg om de koers van het reformatorisch onderwijs. De wereldse sfeer op scholen druist in tegen hoe wij kinderen willen opvoeden. Met onder meer het mediagebruik, de steeds lossere kledingvoorschriften en de teloorgang van de onderlinge gezagsverhoudingen hebben wij moeite. Wij zijn niet beter, maar willen waken over de harten van onze kinderen.
Daarnaast speelt mee dat leerlingen uit de gemeente door het standpunt over de geloofsdoop niet altijd worden toegelaten op een reformatorische school.
Als laatste neemt de druk vanuit de overheid op het gesubsidieerde onderwijs in Nederland toe, bijvoorbeeld door de aanscherping van de burgerschapswet. Wat dat betreft is deze school er net op tijd.”
Wat is uw bezwaar rondom het burgerschapsonderwijs?
Jansen: „Een bezwaarpunt ligt in het onderwijs dat moet worden gegeven rondom de scheppingsorde. De overheid verlangt van gesubsidieerde scholen dat ze kinderen bijvoorbeeld uitleggen dat niet iedereen zich thuisvoelt in zijn of haar lichaam. Maar dat zijn zaken die een school richting jonge kinderen echt nog niet hoeft te benoemen. Kennismaken met een veelheid aan opvattingen zal zonde in de hand werken.”
Om leerlingen toe te rusten voor het staan in de seculiere maatschappij is kennismaking met andere visies toch broodnodig?
Jansen: „Oudere kinderen moeten weten wat er speelt, maar we laten hen met die opvattingen kennismaken volgens Bijbelse begrippen.”
Hoe dan precies?
Jansen: „Bespreekbaar maken van andere visies is niet ons doel. We vinden het wel belangrijk om te luisteren naar hoe de Heere daarover spreekt. Zelf hoop ik enkele uren per week Bijbelse toerusting te geven. Dan worden bij de oudere leerlingen onderwerpen als huwelijk, seksuele diversiteit en media in Bijbels licht behandeld – met oog voor de verwording die we in kerk en maatschappij zien voltrekken.”
De school werkt volgens het internationale programma Accelerated Christian Education (ACE). Wat houdt dat in?
Van de Minkelis: „Het is een christelijk concept dat vaak wordt gebruikt voor thuisonderwijs. Kinderen werken op hun eigen tempo lesboeken door. De leerkracht beantwoordt vragen en houdt zicht op het leerproces. Het concept legt steeds de verbinding tussen Bijbel en vakinhoud en biedt ruimte voor eigen invulling. Zo maken we elke dag tijd vrij om met de kinderen Gods Woord te bestuderen en gaan we aan het einde van de week gezamenlijk op de knieën. Elke dinsdagmiddag werken we aan praktische vaardigheden, zoals koken of timmeren. Op woensdag zijn de leerlingen vrij. De bedoeling is dan dat ze zich dienstbaar maken in het gezin, de gemeente of de buurt.”
In hoeverre houdt de overheid toezicht op de school?
Jansen: „We hebben goed contact met de leerplichtambtenaar. De school valt –omdat ze het ACE- programma volgt– onder de Britse organisatie ICCE. Die is door het ministerie van Onderwijs erkend als toezichthouder. ICCE bewaakt de inhoud van de methode en de navolging daarvan door de school.”
Hoe komt u aan personeel?
Van de Minkelis: „Vanuit Canada is een leerkracht overgekomen die ervaring heeft met het ACE-programma. Daarnaast hebben we in de gemeente leden die een onderwijsbevoegdheid hebben, maar door hun doopstandpunt niet meer kunnen werken in het reformatorisch onderwijs. Zij hebben hier hun plaats gevonden.”
De school krijgt geen subsidie. Hoe redden jullie het financieel?
Van den Minkelis: „Ieder echtpaar draagt maandelijks een vast bedrag bij. Ook collecteren we in de gemeente. Van ouders verwachten we dat ze zich tweewekelijks minimaal een dag vrijwillig inzetten, bijvoorbeeld als klassenassistent.”
Is lidmaatschap van de Bethábaragemeente een toelatingseis?
Jansen: „Nee. Ouders die voelen dat we als gereformeerde gezindte afglijden en willen terugkeren naar de Bijbelse beginselen, zijn welkom om hun kind aan te melden. Maar omdat we nog maar net zijn gestart, waren we daar tot nog toe terughoudend in. We hopen echter dat de school voor meer kinderen een veilige plaats mag zijn, waar ze gevormd en toegerust worden door Bijbels onderwijs; in de verwachting dat de Heere Zich over onze leerlingen ontfermt.