Problemen horen erbij in de economie, maar het zijn er nu wel veel tegelijk.
Een predikant begon een aantal jaren geleden zijn preek met: „Soms krijg ik het gevoel dat alles vastloopt.” Wie vandaag de dag kijkt en luistert naar de ontwikkelingen op economisch gebied zal misschien hetzelfde ervaren. De coronaperiode zijn we –tot dusver althans– goed doorgekomen. Het was heftig, de cijfers schoten op en neer, maar per saldo pakte het allemaal veel minder erg uit dan aanvankelijk werd gevreesd.
En nu? Een positief beeld, reden tot optimisme? De groei zit er weer stevig in, een faillissementsgolf bleef achterwege en de werkloosheid bevindt zich op een laag niveau. Toch wordt dit geen opgewekt verhaal. De nieuwsstromen bevatten volop geluiden die aanleiding geven om enigszins te somberen. Het viel mij op en laat ik er dus naar verwijzen: op een en dezelfde dag, twee weken geleden, in Het Financieele Dagblad een opeenstapeling van ongunstige berichten. Enkele koppen: ”Werkgevers bang voor uittocht personeel”, ”Grote zorg in bouw over oplopende kosten”, ”Meer geldverstrekkers zullen hypotheekrente verhogen”, ”Groeivertraging in China houdt aan” en ”Productie terughalen uit Azië is niet makkelijk”.
Complexe vraagstukken die door de pandemie wat op de achtergrond raakten, zijn prominent terug op de agenda, zoals klimaat, woningnood, krapte op de arbeidsmarkt en stikstof. Tegelijk verkeert politiek Den Haag in instabiel vaarwater. Onze traditionele poldercultuur, erop gericht om met elkaar in moeilijke omstandigheden oplossingen te vinden, lijkt ingeruild voor verharding en polarisatie.
Waarschuwingen klinken op het punt van de almaar hogere aandelenkoersen. Op enig moment zal op de beurzen het tij keren en dan kan het hard gaan. De wankelende Chinese vastgoedreus Evergrande confronteert ons met het gevaar van een wereldwijde schuldencrisis. Dichter bij huis, als consument, kampen we met een energierekening die dreigt te exploderen. De prijzen aan de benzinepomp stijgen fors, boodschappen in de supermarkt worden duurder.
Een nieuw woord duikt op: tekorteneconomie. Opeens hebben we te maken met gebrek aan van alles en nog wat. Ondernemers die er niet in slagen personeel binnen te halen, starters die geen huis vinden: die problemen kenden we al van voor corona. Inmiddels breidt de rij van schaarse goederen en grondstoffen zich uit. Denk aan computerchips, zeecontainers, hout en andere bouwmaterialen, olie en –uiteraard niet te vergeten– gas. Er is zelfs tekort aan metaal voor verfblikken, klaagde de topman van AkzoNobel recent.
Vraag en aanbod zijn op tal van veel terreinen uit evenwicht. Een opleving van de inflatie ligt daardoor voor de hand. Dat gaat meestal gepaard met een aantrekkende rente. Op de kapitaalmarkt is dat al duidelijk zichtbaar. Centrale banken worden geplaatst voor de vraag hoe ze zich kunnen ontworstelen aan het moeras van extreem lage rentetarieven en monetaire stimulering, via massale obligatie-aankopen, zonder schokgolven te veroorzaken in de financiële wereld en landen met hoge schulden niet in problemen te brengen.
Een lange opsomming, het is bepaald geen vrolijk plaatje. Problemen, risico’s en dreigingen horen erbij in de economie, maar het zijn er nu wel veel tegelijk.