De dokter of de dominee?
Hebben de dokter en de dominee nog wel vertrouwen in elkaar?
Vroeger werden de dokter en de dominee in onze samenleving met respect behandeld. Zij hadden elk een eigen verantwoordelijkheid. De man met de zwarte jas was een zielenarts en de man met de witte jas was een lichaamsarts.
In de huidige samenleving komen de dokter en de dominee steeds meer op gespannen voet te staan met elkaar. Dokters halen letterlijk uit naar dominees, en dominees hebben hun vragen bij het werk van de dokter. Er zijn er inderdaad onderwerpen waar het werk van de dominee en de dokter elkaar raken. Als de dokter de dominee niet meer vertrouwt, moet men er niet van opkijken dat de dominee het vertrouwen in de dokter ook verliest. Het zou niet moeten zijn de dokter óf de dominee, maar de dokter én de dominee.
Een prachtig voorbeeld daarvan vinden wij op het eiland Malta in Handelingen 27, de verzen 7-10. Paulus moest (van Godswege) op het eiland Malta terechtkomen. Juist rond zijn aankomst blijkt de vader van Publius ernstig ziek. Hij heeft rodeloop, de Oudhollandse naam voor de infectieziekte dysenterie. In de achttiende eeuw stierven er in ons land heel veel mensen aan een dergelijke epidemie. We hebben het dan over 5 procent van de bevolking. Gelukkig is deze ingewandsziekte als epidemie niet meer aanwezig. De hygiëne heeft daar een positieve rol in gespeeld. Er is geen dominee die dat zal ontkennen. Ook was de bestrijding met antibiotica doeltreffend. Er is geen dominee die dat zal afraden.
In het geval van de vader van Publius is deze ziekte dodelijk. Dan neemt de dominee zijn verantwoordelijkheid. Paulus voelt zich geroepen om gehoor te geven aan zijn roeping, ondanks het mogelijke besmettingsgevaar. Het gaat deze dominee niet om de genezing als einddoel. De genezingen in het Nieuwe Testament zijn een zichtbare prediking bij de verkondiging van het Woord. Het eerste wat Paulus doet is: bidden. De dominee kan net zo min iets als de dokter. Aan Gods zegen is alles gelegen. Daarna legt hij de handen op de zieke. De dominee mag de verbinding zijn tussen de hemel en de kranke. Er vindt een onmiddellijke genezing plaats. De zieke behoeft niet eens te herstellen. Zo kan het gaan! Die boodschap mag de dominee brengen, ook al kan de dokter dat absoluut niet verklaren.
Maar dit is niet Gods gewone weg. De dominee heeft de dokter niet verhinderd om zijn werk te doen. Hoewel dokter Lukas niet schrijft over zijn werk, is hij heel druk geweest. Na deze genezing komen er vele zieken tevoorschijn. De onmiddellijke genezing was een bijzondere sprake om de mensen bij Gods Woord en de middelen te brengen. Over prediking of onderricht wordt niet gesproken, maar natuurlijk heeft Paulus dat gedaan. Hij zegt elders: „Wee mij als ik het Evangelie niet verkondig!” Voormalig dokter ds. Agteresch wijst erop dat bij de eilandbewoners een woord wordt gebruikt dat wijst op een therapeutische behandeling, namelijk: etherapeuonto. Er staat ook niet dat al deze mensen op diezelfde dag genezen zijn. Bovendien ontvangt de dokter bij vertrek dezelfde eer als de dominee. In beiden wordt God erkend voor de wonderen die er mochten gebeuren.
De dokter heeft ook geen patiënten de behandeling geweigerd. Ten diepste hebben wij allen de kwaal aan onszelf te danken vanwege de afkeer van God in het paradijs. Iedere genezing, zonder of met therapie, is een wonder. Ook in onze tijd met z’n vele moderne middelen. Dominees verachten geen doktersbehandeling.
Is de komst van de dominee de reden van het volstromen van het ziekenhuis op Malta? Integendeel. Paulus wordt wel de pest genoemd, maar zijn dienst was de mensen juist tot zegen. Ik ben ervan overtuigd dat de druk op de ziekenhuizen zou verminderen als er meer naar de dominee werd geluisterd. Kortom, ik pleit juist voor nauwere samenwerking tussen de dokter en de dominee. Het zou ons land ten goede komen. Als de dokter en de dominee elkaar verketteren is de patiënt de dupe!
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente in Nunspeet. Weerwoord gaat in op vragen die in deze tijd op christenen afkomen.