Kerk & religie

Alleen schuldigen komen tot Christus

Als Christus zegt „Ik ben de Weg”, is er dan geen weg tot Christus? Maar als Hij ook zegt: „Komt tot Mij allen die vermoeid en belast zijn”, moet er dus toch een weg tot Hem zijn? Ieder mag wel tot Christus komen, maar alleen zij die zich voor de Heere schuldig weten, zullen daadwerkelijk tot Hem gaan.

Van een medewerker
29 November 2004 12:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:56

De vraag of er een weg tot Christus is, stond zaterdag centraal tijdens een conferentie van ambtdragers uit de Christelijke Gereformeerde Kerken vanuit de kring van ”Bewaar het pand”. Voor ongeveer zeventig aanwezigen sprak ds. J. M. J. Kieviet, predikant van de christelijke gereformeerde kerk van Rotterdam-IJsselmonde, over het thema ”Een leidsman tot Christus”.

In zijn inleiding stelde de predikant dat een ambtsdrager een leidsman tot Christus behoort te zijn. Dat veronderstelt wel dat hij zelf persoonlijk kennis van die weg tot Christus heeft.

Volgens ds. Kieviet is „de weg tot Christus” een omstreden thema. De vraag is: Welke weg leidt tot Christus? Toen iemand de bekende prediker Spurgeon vroeg naar de weg tot Christus, antwoordde hij: „Ik kan die niet wijzen, want er is geen weg tot Christus.”

Het lijkt een dilemma: omdat genade altijd „loutere genade” is, kunnen ervaringen als schuldverslagenheid nooit als ’verdienstelijkheden’ bij de Heere meetellen. Anderzijds komt men alleen tot Hem in de weg van de schuldverslagenheid. Het ”sola fide” (door het geloof alleen) wordt alleen verstaan als het ”sola gratia” (alleen genade) gekend is, omdat anders genade geen echte genade is.

Wie tot het Evangelie en kennis van Christus leiden wil buiten de wet en de schuld om, leidt mensen op een dwaalspoor, stelde ds. Kieviet. Ook de trits ellende-verlossing-dankbaarheid van de Heidelbergse Catechismus is niet alleen ingegeven door didactische motieven, maar door Ursinus bedoeld als een echte heilsorde. Zo is ook de opbouw van de Romeinenbrief niet zomaar een theologisch concept van Paulus.

Met citaten van Increase Mather, Calvijn, Kohlbrugge en Whitefield, liet de predikant zien dat er in zekere zin een voorbereidend werk voorafgaat aan het komen tot Christus. Ook rasechte Christuspredikers als de gebroeders Erskine spreken erover dat men de toevlucht neemt tot Christus omdat de wet beschuldigt, verschrikt en verslagen maakt. Thomas Boston noemt de „bijlslagen van de wet” die nodig zijn om de tak van de oude stam te scheiden, voordat de inlijving in Christus plaatsvindt.

Ds. Kieviet waarschuwde dat deze voorstellingen anderzijds niet mogen functioneren als een nieuwe wet of een weg waarbij iedereen elk station moet aandoen. Niettemin is dit de weg van de rechtvaardiging van goddelozen door God. Alleen die zichzelf waarlijk als zondaar leren kennen, worden door Hem behouden.

Wie zo tot Christus komt, ontvangt in Hem ook volkomen vrede en verlossing. De predikant benadrukte dat in de eerste geloofsoefening, hoe zwak misschien ook en hoe aangevochten, de zondaar rechtvaardig is voor God. Wie zo tot Christus komt, ontvangt alles wat in Hem is. Hij ontvangt alles op één dag, maar leert niet alles op één dag. De troost en de vrede in het hart zullen er zijn „in zoverre ik Christus met een gelovig hart aanneem.”

Tijdens de bespreking stelde iemand de vraag hoe het komt dat theologen zo veel verschillende meningen over deze zaak geven. Ds. Kieviet antwoordde dat hier meerdere factoren spelen. Enerzijds mogen er op onderdelen legitieme verschillen zijn in verwoording en voorstelling. Anderzijds laat de geschiedenis zien dat er in allerlei theologische visies verzet tegen Gods genade als loutere genade schuil gaat. Zo bijvoorbeeld in het conflict tussen Pelagius en Augustinus en tussen Erasmus en Luther.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer