Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) presenteert donderdag de jaarlijkse Klimaat- en Energieverkenning. In dat rapport berekent het PBL de voortgang van het Nederlandse klimaatbeleid.
Het Planbureau bepaalt wat de uitstoot van broeikasgassen zal zijn tot en met 2030, op basis van het kabinetsbeleid. Met die berekeningen kan het instituut wat zeggen over de vraag of de klimaatdoelen zoals opgesteld in de Klimaatwet worden gehaald. In de wet staat dat Nederland in 2030 49 procent minder CO2 moet uitstoten dan in 1990.
Het rapport snijdt ook thema’s aan als het gebruik van hernieuwbare energie en energiebesparing en ook wordt gekeken naar verschillende sectoren, zoals de industrie, mobiliteit en landbouw.
Daarnaast heeft de Europese Commissie onlangs de eisen aan de vermindering van de CO2-uitstoot aangescherpt. In 2030 moet volgens de EU-plannen niet 49 maar 55 procent minder worden uitgestoten dan in 1990. Het PBL kijkt in de Klimaat- en Energieverkenning ook of die doelen haalbaar zijn met het huidige kabinetsbeleid.
Het rapport verschijnt aan de vooravond van de klimaattop in Glasgow, de COP26. Op die conferentie komen wereldleiders begin volgende week bijeen om te praten over het tegengaan van klimaatverandering. Klimaatwetenschappers hebben de laatste tijd in diverse rapporten gewaarschuwd dat de uitstoot van broeikasgassen veel drastischer omlaag moet om de klimaatdoelen in zicht te houden.
Als niet meer actie wordt ondernomen, zal de aarde volgens het VN-klimaatpanel IPCC mogelijk veel verder opwarmen dan de 2 graden die landen in het Klimaatakkoord van Parijs als absoluut maximum hebben afgesproken. Het ambitieuzere doel, de opwarming beperkt houden tot 1,5 graad te opzichte van pre-industriële tijden, kan alleen nog worden bereikt als de uitstoot „onmiddellijk, snel en grootschalig” wordt verminderd, aldus het IPCC.