Leiderschap
Als de plannen doorgaan heeft de VVD vanaf zaterdag een officiële politieke leider. Op het VVD-congres in Noordwijkerhout is een motie aan de orde om de fractievoorzitter voortaan als zodanig te beschouwen. Na de laatste verkiezingen was het immers onduidelijk of Van Aartsen of Zalm als de liberale nummer één moest worden gezien. Onderhuids gaf dat allerlei fricties.Wat houdt dat politieke leiderschap in? Is daarmee meteen ook vastgesteld dat (bijzondere omstandigheden daargelaten) Van Aartsen de liberale lijstaanvoerder wordt bij de komende verkiezingen? Strikt genomen niet. In het kader van de partijvernieuwing mogen de leden daar straks voor het eerst in de geschiedenis van de VVD over stemmen.
Nu kan zo’n stemming een formaliteit zijn. Een bij voorbaat gelopen race. Maar wanneer de komende tijd voortdurend anderen zich als kandidaat-lijstaanvoerder opwerpen en zich van de steun van belangrijke sectoren van de partij verzekerd weten, dan verandert er aan de onduidelijkheid in de liberale gelederen niets. Leiderschap heb je of je hebt het niet. Of je ook formeel aangewezen bent als leider is van minder belang.
Bij partijen die niet in het kabinet vertegenwoordigd zijn geldt altijd dat de voorzitter van de Tweede-Kamerfractie de politieke leider is. Hij en niet de partijvoorzitter is het gezicht van de partij naar buiten.
Zit een partij in het kabinet en levert zij de premier, dan is het ook geen punt van discussie dat die de politieke leider is en blijft. Balkenende is de politieke leider van het CDA, zoals Kok dat van de PvdA was. Als premier heb je nu eenmaal een grote zichtbaarheid en het zou onverstandig zijn wanneer de partij dat niet zou benutten.
Het probleem van het leiderschap doet zich dan ook alleen voor bij partijen die wel in het kabinet zitten, maar niet de premier leveren: VVD en D66. Waar kiezen die voor? Het vice-premierschap heeft nu eenmaal lang niet zo’n uitstraling als het premierschap.
De VVD heeft daarbij een zekere traditie om het zwaartepunt bij de kamerfractie te leggen. Bolkestein bleef bewust buiten het kabinet om de liberale leider te kunnen blijven. Hoewel Wiegel onmiskenbaar de politieke leider van de VVD bleef, ook toen hij achter de ministerstafel zat.
Behalve de vraag naar het leiderschap is in de VVD duidelijk ook de vraag naar de politieke koers aan de orde. In de peilingen staat de partij er slecht voor. Dat geldt trouwens ook voor de beide andere regeringspartijen. D66 komt zelfs lager uit dan de ChristenUnie. Overigens betekent dat wel dat geen van de drie regeringspartijen belang heeft bij een kabinetscrisis en spoedige verkiezingen.
Extra pijnlijk voor de liberalen is dat de afgescheiden Wilders hen in de peilingen voorbijgestreefd is. Nu heeft dat uiteraard te maken met de bijzondere omstandigheden. De volgende kamerverkiezingen zijn pas over een paar jaar gepland. Maar de VVD zal het nu wel betreuren dat men hem deze zomer niet de vrijheid gelaten heeft om over het Turkse EU-lidmaatschap een minderheidsstandpunt in te nemen.
Veiligheidsvraagstukken en minderhedenproblematiek staan thans bij de kiezer hoog genoteerd. Is Van Aartsen in staat het heersende onbehagen te verwoorden of zal hij het daarin altijd van de meer volkse en ruige Wilders verliezen?
Een belangrijk doelwit van de liberale fractievoorzitter was recent zijn eigen minister van Binnenlandse Zaken. Remkes is echter ondanks deze aanval gewoon blijven zitten. Met zijn actie versterkte Van Aartsen alleen maar het beeld dat je van deze VVD-bewindsman op een zo belangrijke post niet veel kan verwachten. Dat kun je moeilijk een bewijs van politiek leiderschap noemen. Daar trekt de partij geen kiezers mee.