Binnenland

„Je zou iedereen wel willen bekeren”

Hij begon als timmerman op de steiger, is nu opzichter en tekenaar bij een bouwkundig adviesbureau. Kees van de Steeg uit Elspeet ontmoet veel andersdenkenden op de bouwplaats en praat met hen vrijmoedig over de Bijbel en het christelijk geloof. „Je zou iedereen wel willen bekeren.”

Evert van Dijkhuizen
26 November 2004 22:19Gewijzigd op 14 November 2020 01:56
WEESP – Bouwopzichter Kees van de Steeg: „De moord op Theo van Gogh is aanleiding voor veel gesprekken. Sommige moslims vragen: „Jij bent christen, zou jij Van Gogh hebben doodgeschoten?” Foto Paul Dijkstra
WEESP – Bouwopzichter Kees van de Steeg: „De moord op Theo van Gogh is aanleiding voor veel gesprekken. Sommige moslims vragen: „Jij bent christen, zou jij Van Gogh hebben doodgeschoten?” Foto Paul Dijkstra

„Toen ik vijftien jaar geleden begon, zocht ik een christelijke werkomgeving. Ik kon aan de slag in Staphorst, dat leek me wel. Maar iemand zei tegen me: „Je woont in Elspeet, dat is al beschermd genoeg. Jij moet de wereld in.” Ik werd gevraagd te komen werken bij Bargmann(&(Van Ek in Almere. Ik dacht: Almere, wat kom ik daar allemaal tegen? Moslims, drugs. Almere, dat was zo’n beetje Sodom en Gomorra in mijn beleving. Tijdens het sollicitatiegesprek vertelde ik dat ik christen ben, in de Bijbel geloof, naar de kerk ga. Ze vonden het allemaal prima. Ik werd aangenomen. Bij de eerste lunch met mijn nieuwe collega’s vouwde ik m’n handen en deed een gebed. Gaandeweg werd het stil. Toen ik klaar was, zeiden ze: „Kees, joh, misschien is het voor ons allemaal wel goed om even stil te zijn.” Ik ervoer die reactie als een bevestiging van mijn weg naar Almere.

Collega’s hielden mij in de gaten. Ze vonden me toch een beetje apart. Op een gegeven moment vroeg iemand: „Ben je soms van de zwartekousenkerk?” Er ontstond een gesprek over de Bijbel, over het geloof. Collega’s bleken soms een raar beeld van christenen te hebben. Zo van: die zitten de hele zondag in de kerk, mogen niks, kijken altijd somber. Al pratend kwam er wat meer begrip. Maar ook vijandschap. Een collega zei: „Ik heb mijn vader verloren. Als dat God is, dan hoeft het voor mij niet.” Ik heb het op dat moment zo gelaten, maar ben een week later naar hem toe gegaan. Er ontstond een fijn gesprek.

Collega’s houden rekening met mijn principes. Als er door de zaak een etentje wordt geregeld, zoeken ze een gelegenheid waar ik me ook thuis kan voelen. In mijn werk probeer ik vrijmoedig voor mijn overtuiging uit te komen. Op dit moment ben ik betrokken bij de renovatie van de Meidoornflat in Weesp, waar veel allochtonen wonen. Laatst zat zo iemand mij achter m’n broek. Zijn huis moest snel schoon, want het was bijna ramadan. Zoiets grijp ik aan om over de islam te beginnen. Ook de moord op Theo van Gogh is aanleiding voor veel gesprekken. Sommige moslims vragen: „Jij bent christen, zou jij Van Gogh hebben doodgeschoten?” Ik antwoord dat Van Gogh absoluut mijn persoon niet was, maar dat een moord nooit valt goed te praten. Veel moslims herkennen zich daarin. Ze zeggen eerlijk dat hun radicale geloofsgenoten die geweld gebruiken, niet goed zijn.

Als bouwopzichter kan ik eisen stellen. Ik heb het bestek voor de renovatie van de flat in Weesp zelf geschreven. Er staat in dat er geen radio op de bouwplaats gebruikt mag worden en dat er niet gerookt mag worden in de woningen. Staat er toch een radio aan, dan waarschuw ik, of trek de stekker eruit.

Soms ontmoet ik tegenstand. Zoals bij een islamitische voorganger die hier woont. Hij eiste van alles wat ik hem niet kon geven. Ik zei: „Moet u kijken wat u allemaal krijgt.” Hij heeft mij er uitgegooid en later nog een keer bedreigd. Als ik hem tegenkom, weigert hij iets te zeggen. Dat is niet leuk. Maar ik maak ook mooie dingen mee. Vorige week vrijdagavond heb ik tot zeven uur gepraat met een paar Indische bewoners. Ze hadden allemaal foto’s op een rij gezet en waren kaarsjes aan het branden voor de doden. We kregen een gesprek over begraven en cremeren. Heel boeiend.

Soms vliegt zo’n gesprek me later aan. Dan denk ik: Je praat wel makkelijk, maar je bent in geestelijke zin zelf een buitenstaander. Mijn vader is ouderling; hij is krachtdadig bekeerd en kan daar getuigenis van geven. Dat maakt indruk. Ik weet dat het niet in woorden zit. Je daden zijn zeker zo belangrijk.

Er wordt op mij gelet. In de bouwwereld is het heel gewoon om geschenken aan te nemen. Zo kreeg ik direct van de aannemer in Weesp de vraag: „Heb je nog behoefte aan een jas, aan schoenen voor thuis?” Ik heb gezegd: Laat ik het niet doen. Vandaag neem ik iets van je aan, morgen keur ik iets van je af. En dan? Dan hebben we een probleem. Ik kon tijdens een project ergens hang- en sluitwerk mee naar huis nemen, maar ik heb het niet gedaan. Wonderlijk genoeg bleef er aan het eind van de klus een doos hang- en sluitwerk over. Verkeerd besteld. Collega’s zeiden: „Hier Kees, voor jou.”

Christenen moeten uit hun schuilhoeken komen. Die oproep klonk vorige week in deze krant, in het kader van artikelen over tolerantie. Deze week vertellen christenen over hun staan in de maatschappij. Zaterdag het laatste deel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer