Coronacrisis stimuleert denken over eindtijd
Mede als gevolg van de coronacrisis heeft het denken over de eindtijd, het boek Openbaring, het teken van het beest, een flinke impuls gekregen – onder evangelische, maar ook onder reformatorische christenen. Twee predikanten reageren.
Mede door de coronacrisis lijkt de belangstelling voor de eindtijdverwachting toe te nemen. „Een christen moet zich niet op stang laten jagen”, zegt ds. W. Visscher. „Nuchter en waakzaam zijn. En niet luisteren naar allerlei vreemde theorieën.”
Die theorieën zijn er volop. „Alsof de coronacrisis een groot, vooropgezet plan is. Of dat mensen de pandemie hebben ontketend om de wereldorde te veranderen. Als je nuchter nadenkt, zijn daar grote vraagtekens bij te plaatsen. Minister-president Rutte en minister De Jonge zijn geen zetbazen van een duistere macht, maar zoeken gewoon het goede voor het land. Natuurlijk kun je erover twisten of ze de juiste dingen doen, maar dat is iets anders. Veel complottheorieën berusten op drijfzand. Wat zou toch het nut ervan kunnen zijn om de economie op slot te doen?”
De predikant van de gereformeerde gemeente in Amersfoort krijgt regelmatig de vraag hoe de huidige gebeurtenissen in de wereld geduid moeten worden. „Dat is begrijpelijk. De hele geschiedenis door zie je bij ingrijpende gebeurtenissen dat mensen meer nadenken over de eindtijd en om duiding vanuit de Bijbel vragen. Dat was zo bij de pestepidemieën in het verleden, dat zag je ook bij andere rampen. Dat is te begrijpen, want de gebeurtenissen maken onzeker. En de Bijbel spreekt ook over de tekenen der tijden.”
Een christen moet volgens ds. Visscher bedenken dat de eindtijd al met Pinksteren begonnen is. „De eeuwen door is er een golfbeweging van hoogte- en dieptepunten. Voor christenen van alle tijden gelden twee opdrachten: waken, en volharden tot het einde, dus in alle omstandigheden vasthouden aan het Evangelie van Gods genade. De wederkomst zou nog best heel lang op zich kunnen laten wachten. De Heere Jezus wijst er in Mattheüs 24:1-14 op dat de omstandigheden op aarde heel ernstig kunnen worden. Maar een christen moet niet in paniek raken. Ook niet vervallen in allerlei vreemde theorieën.”
Dat vraagt om evenwicht. „Aan de ene kant zijn er veel christenen die niet bij de eindtijd leven. Je komt best veel gezapigheid tegen. We zijn welvarende mensen geworden. We leven met onze smartphone en met alle andere genoegens die we hebben. We hebben ook een fijne kerk, lekker verwarmd. Daar gaan we elke week naartoe en verder zien we het wel. We voelen ons aardig thuis in deze wereld.
Zo’n houding is levensgevaarlijk. En dat geldt niet alleen voor de luisteraars. Als predikers moeten we het diepe besef hebben dat we als een stervende tussen de stervenden staan. Met al die mensen staan we binnenkort voor Gods rechterstoel. Dat moet gewicht aan de klok hangen. De Heere kan wel elk moment wederkomen.”
Geen paniek
Aan de andere kant moeten we niet doen alsof het eind der tijden nu bijna begint, zegt ds. Visscher. „Geen rekensommen en paniek, alsof wij kunnen voorspellen wat er gaat gebeuren en wanneer. Paulus zegt: Wees waakzaam, maar doe gewoon je werk, want wie niet werken wil, zal ook niet eten. Maar weet wel dat je plotseling voor Gods rechterstoel gedaagd kunt worden. Wees bereid. Daar kun je je hele leven over piekeren, want we staan alleen recht voor God door het ware geloof in Jezus Christus.”
Onder christenen komt de Amersfoortse predikant in deze coronacrisis drie houdingen tegen. „Bij een deel zie je protest. Men verzet zich tegen overheidsmaatregelen. Ik kom in Gods Woord nergens tegen dat dat mag. De Bijbel zegt: Gehoorzaam de overheid, tenzij die je verplicht te zeggen dat Jezus niet de Zaligmaker is. Wij moeten als reformatorische mensen oppassen dat we geen oproerig volkje worden.
Een tweede houding is: zo snel mogelijk terug naar het oude normaal. Alsof de Heere ons met de gebeurtenissen niets wil zeggen. Natuurlijk wil God er wél iets mee zeggen.
Een derde houding is die van Daniël in Babel: open vensters naar Jeruzalem. Dat is nodig. Het was wel in een situatie van ballingschap. Er was geen offer, geen kerk. De meeste Joden in Babel gingen op in de volken. Slechts een enkeling bleef staande. Open vensters, een gebedsleven en volharden tot het einde, dat moet de houding van de kerk zijn.”
„Terughoudend en nuchter zijn, tegelijk wakker en waakzaam”
Een les van de geschiedenis is dat we gebeurtenissen in het heden niet te snel moeten verbinden met tekenen der tijden die in het Bijbelboek Openbaring zijn voorzegd.
Dat zegt ds. L. J. Geluk, hervormd emeritus predikant in Rotterdam. „We moeten ze niet zo concreet invullen, want daar zijn al veel vergissingen mee gemaakt. Nuchter zijn. Maar tegelijk wel waakzaam, want er zijn wel gebeurtenissen die je te denken geven.”
Die neiging tot invullen is van alle tijden, zegt de predikant. „In tijden van nood leeft de gedachte op dat het laatste der dagen aanbreekt. Zo ging dat in de middeleeuwen, toen schokkende gebeurtenissen en grote veranderingen plaatsgrepen.”
Daartoe behoorden ook gezondheidscrises. „De pest dook dan hier op en dan daar. Rond 1350 bezweken 25 miljoen mensen aan die ziekte. Dat was een derde deel van de Europese bevolking. Zo’n pandemie stimuleerde het denken over de toekomst en de eindtijd.”
Meerdere keren werd voorspeld wanneer de wederkomst van Christus zou plaatshebben. „Het jaar 1000 werd genoemd, en andere jaartallen.” De Reformatie corrigeerde dat. „Luther moest eerst zelfs weinig van het boek Openbaring hebben, zo viel me op in zijn inleiding tot dat Bijbelboek uit 1522. Acht jaar later was dat duidelijk anders. Hij bleef terughoudend met speculaties over de toekomst, maar duidde dit boek vooral naar het verleden en schreef dat Christus ondanks „alle plagen, dieren, boze engelen bij en met Zijn heiligen is en ten laatste overwint.” „Christus alleen is Heer.” Nergens vond ik bij Luther dat hij de pest als teken van de eindtijd zag. Wel leefde hij in het verlangen naar „de lieve jongste dag.””
De terughoudendheid in het voorspellen van de toekomst bleef, met name bij Zwingli en Calvijn. „Daarin zie je de invloed van het humanisme op de reformatoren. Het was ook een reactie op de Wederdopers, die zelf het duizendjarig rijk alvast wilden beginnen. Dat leidde tot uitwassen en die bezorgden de reformatoren een bijna panische schrik.
In de geloofsbelijdenis van de Zwitserse kerk werd expliciet vermeld dat speculeren niet op zijn plaats is. In zijn geloofsbelijdenis van rond 1560 noemt Beza het menen te kunnen bepalen van de dag van het eindoordeel „uitzinnige bedenksels” en heeft hij het over „zelfverzonnen speculaties.” In de bittere jaren van de contrareformatie, de oorlogen, pest en honger werd het verlangen naar de komende heerlijkheid erg versterkt, zoals blijkt uit vele kerkliederen uit die tijd. Maar er werd niet gespeculeerd over een datum.”
In later tijd deed de lutherse theoloog Johann Albrecht Bengel (1687-1752) dat wel. Hij noemde 1836 als jaar van de wederkomst. „Zijn volgelingen moesten wel met de teleurstelling leren omgaan toen dat niet uit bleek te komen”, zegt ds. Geluk. „Ook Nederlandse piëtisten hebben berekeningen gemaakt. Met name theologen uit de school van Lampe en Coccejus hebben concreet voorspeld wanneer de Heere Jezus terugkomt.”
Rond 1800 gaf de Franse Revolutie een impuls aan het denken over de eindtijd. „Napoleon werd soms als antichrist genoemd. Bij Bilderdijk en met name bij Da Costa leefden chiliastische ideeën, de gedachte dat er na de wederkomst een Duizendjarig Rijk zou aanbreken. De evangelische Zoeklichtbeweging van Joh. de Heer gaf daar in de vorige eeuw weer een krachtige impuls aan.”
De gereformeerde theologie nam er afstand van. „Wel zie je dat predikers rampen vaak aanduidden als straf van God. En altijd was er de oproep tot bekering. Dat zag je ook heel duidelijk bij pokken- en cholera-epidemieën en bij de Spaanse griep. In preken en publicaties uit die tijd ben ik geen verwijzingen naar de eindtijd tegengekomen. Niet het concreet invullen van de tekenen der tijden, maar het waarschuwende element stempelde de prediking: Bekeert u, want het leven is onzeker.”
Strijd tegen Christus
Die terughoudendheid is een les, zegt de predikant. „Theorieën, ook complottheorieën, worden nu snel over de wereld verspreid. We moeten bedenken welke mogelijkheden er zijn om in korte tijd wereldwijd invloed uit te oefenen, ook ten nadele van de zaak van de Heere Jezus en van de gelovigen. Ook digitale ontwikkelingen geven je te denken. Zonder pinpas begin je tegenwoordig niets meer. Nieuwe vindingen kunnen gebruikt gaan worden om mensen uit te sluiten. Het laatste der dagen komt wel dichterbij. Wij weten dat Christus komt, niet wanneer Hij komt. Er is een strijd tegen Christus gaande, daarom moeten wij nuchter, wakker en waakzaam zijn. En laat de gebeurtenissen ons verlangen versterken naar Hem Die komt.”