Iedereen kan straks weten dat opa ‘fout’ was in de oorlog
„Was opa fout in de oorlog?” Het is een vraag die veel Nederlanders zichzelf ooit weleens gesteld zullen hebben. Onze Belgische buren schreven een onderzoeksgids hoe deze vraag te beantwoorden; in Nederland denken we voorzichtig na over de vraag of we dit vanuit alle huiskamers zouden moeten kunnen onderzoeken.
Deze vraag is actueel, omdat de dossiers van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) vanaf 2025 openbaar worden. Netwerk Oorlogsbronnen hield dinsdag in Amsterdam een symposium over de vraag hoe er vanaf dat moment met deze dossiers moet worden omgegaan. Nu is het nog zo dat er een speciale aanvraag moet worden ingediend om ze in te mogen zien. Er mag niet gefotografeerd worden en informatie uit de dossiers mag alleen met een potlood worden overgenomen.
Dossiers zijn bovendien nog niet digitaal doorzoekbaar. Bas Kromhout, senior redacteur bij Historisch Nieuwsblad en gepromoveerd op SS-voorman Feldmeijer, onderstreept in zijn bijdrage het belang van het digitaal doorzoekbaar maken van CABR-dossiers. „Ik weet immers niet wat ik niet weet. Nu zie ik alleen informatie over mensen die ook in andere dossiers voorkomen, maar ik heb geen idee wat ik mis.”
Als geen ander is Netwerk Oorlogsbronnen op de hoogte van de mogelijkheden van het online ontsluiten van archieven. In de afgelopen jaren koppelde het netwerk ook steeds meer archieven aan elkaar. Daardoor is het anno 2021 mogelijk om via het simpelweg invoeren van een naam op de site van het netwerk, oorlogsbronnen.nl, familieverbanden, krantenberichten, archiefdossiers en zelfs de registratiekaarten van de Joodse Raad in te zien.
Tot dusver gaat het echter om archieven die al openbaar zijn. Tijdens het symposium stond de vraag centraal of het wenselijk is om nu ook de gerechtelijke dossiers digitaal te ontsluiten – zodat vanuit iedere huiskamer onderzocht kan worden of opa, buurman of werkgever na de Tweede Wereldoorlog terecht heeft gestaan.
Opluchting
Volgens Marianne Loef, een van de hoofdsprekers op het symposium, staat er vanaf 2025 in juridisch opzicht weinig in de weg om de archieven die op dat moment openbaar worden ook direct online raadpleegbaar te maken. Loef interviewde erfgoedinstellingen, onderzoekers en nabestaanden uit diverse generaties om helderheid te krijgen over eventuele ethische belemmeringen. Bij kinderen van ‘foute’ ouders leeft de angst opnieuw herinnerd te worden aan de oorlog. Anderen, ook nabestaanden uit latere generaties, zien meer voordelen. Een belangrijk argument voor online toegankelijkheid is het feit dat de grote oorlogsmisdaden al wel bekend zijn en dat het nu dus vooral om de lichtere zaken gaat. Openheid zou zo bezien vooral opluchting kunnen geven. Loef noemde ook voorbeelden van tussenoplossingen. Zo kunnen scans van archiefstukken in een besloten digitale omgeving worden geplaatst waarbij alleen de inventaris openbaar is. Ook is het mogelijk om documenten niet op naam doorzoekbaar te maken.
Dit soort suggesties ontlokte een deelnemer de verzuchting dat het „een wonderlijke kool-en-geitconstructie voor een erfgoedorganisatie is om informatie bewust lastiger vindbaar te maken voor onderzoekers.” Loef concludeerde dat, welke oplossing er ook wordt gekozen, door de verstrijkende tijd uiteindelijk alles online en openbaar kan en zal worden.
Privacygevoelig
Stichting Werkgroep Herkenning, die nazaten van ‘foute’ Nederlanders begeleidt bij de problemen die zij ondervinden, was ook aanwezig bij het symposium. De woordvoerder benoemde dat het lastig is dat de CABR-dossiers, anders dan dossiers in overige archieven, bij het archiveren niet zijn gescreend. „Daardoor zitten er veel irrelevante en privacygevoelige documenten in. Het moet alle raadplegers wel goed duidelijk zijn dat de archieven niet alleen feiten of ”de waarheid” prijsgeven. Daarnaast is het vraag of intieme familiekiekjes en familiefoto’s wel allemaal online moeten worden gezet.” Tijdens de discussie bleek dat zowel nazaten, erfgoedinstellingen als onderzoekers het geven van context en aanvullende informatie bij de archieven als een noodzakelijke voorwaarde zien voor openbaarmaking.
Timo de Rijk, directeur van het Design Museum Den Bosch, gaf een mooi voorbeeld van hoe het bieden van context er in de praktijk uit kan zien. Recent had dit museum een tentoonstelling over nazikunst. Een spannend onderwerp, waarvoor bewust was gekozen; niet om nazikunst te laten bewonderen, maar om inzicht te geven in hoe kunst en ideologie van de nazi’s met elkaar verweven waren. Over de manier waarop dat kon worden bereikt was vooraf grondig nagedacht. Zo werden nazivlaggen niet opgehangen maar neergelegd en werden nazifilms op kleine schermen getoond. Volgens De Rijk was er bij de goedbezochte tentoonstelling geen spoor van verering of sensatie te vinden, maar wel veel oprechte interesse bij de bezoekers.
Toekomst
Puck Huitsing, programmamanager van Netwerk Oorlogsbronnen, sloot het symposium af met een blik op de toekomst. De discussie hoe om te gaan met beladen erfgoed is met dit symposium van start gegaan. Dat collecties digitaal beschikbaar komen is een feit, dus het dilemma tussen het maatschappelijk belang en het private belang van nabestaanden moet onder ogen worden gezien. De komende tijd zal er hierover met vertegenwoordigers van verschillende betrokkenen gediscussieerd worden. Uiteindelijk zal een ethische commissie van niet-persoonlijk betrokkenen adviseren hoe te handelen. Huitsing pleitte voor het blijven vertellen van het verhaal over collaboratie en alle gradaties daarin – dat niet iedere foute opa een SS’er was en dat het in het gezicht kijken van het verleden ook juist opluchting kan geven.