Rondkomen van 35 euro per week: zwetend door de supermarkt
In Nederland leven meer dan een miljoen mensen noodgedwongen met de hand op de knip. Stichting Tot Heil des Volks daagt mensen uit om te ervaren hoe het is om van een minimaal bedrag te moeten rondkomen. Een week lang leven op een budget van 35 euro: eitje of een hele kluif?
Met 35 euro kun je een hoop leuke dingen doen. Een snelle blik op de cadeaupagina van de winkel van ons allemaal leert wat je voor dit bedrag zoal kunt aanschaffen: een elektrische nagelvijl, twee reservenaalden voor platenspelers, of acht repen van een bekend chocolademerk met ”Hieperdepieper” op de wikkel. Maar je kunt het natuurlijk ook aan iets heel anders besteden. De wekelijkse boodschappen, bijvoorbeeld.
Ook in welvarend Nederland leven op dit moment meer dan een miljoen inwoners onder de armoedegrens (zie ”Week van de Armoede”). Dat betekent dat zij per week slechts zo’n 35 tot 40 euro te besteden hebben aan boodschappen, uitjes en andere noodzakelijke uitgaven. Een groot deel van hen leeft in zogenaamde stille armoede. Je kunt aan iemand nu eenmaal niet afzien dat hij ’s ochtends niet heeft ontbeten of ’s avonds voor de zoveelste keer een restje diepvriesfriet in de frituurpan gooit.
De armoedegrens ligt in Nederland tussen de 1090 euro per maand voor alleenstaanden en 2080 euro voor een tweeoudergezin met twee minderjarige kinderen. Dat betekent in de praktijk vaak: geen geld voor sport of uitstapjes, nieuwe kleding en soms zelfs niet voor een warme maaltijd. Ongeveer een op de dertien kinderen kan hierdoor niet meedoen met leeftijdsgenoten bij activiteiten zoals zwemmen of muziekles. Armoede zorgt bovendien niet alleen voor sociale uitsluiting, maar ook voor gezondheidsproblemen, zowel mentaal (bijvoorbeeld als gevolg van stress) als fysiek (doordat doktersbezoek uit angst voor hoge kosten wordt gemeden).
Tijdens de Week en de Internationale Dag van de Armoede (17 oktober) worden in verschillende gemeenten in het land activiteiten en bijeenkomsten georganiseerd. Zo hopen de organisatoren meer mensen stil te laten staan bij de (voor de buitenwereld vaak onzichtbare) gevolgen van armoede.
Genoegweek
Om meer bewustzijn te creëren voor dilemma’s waar mensen in dergelijke situaties mee te maken hebben, organiseerde de christelijke organisatie Tot Heil des Volks, die zich inzet voor kwetsbare groepen in de samenleving, een opvallende challenge: de ”Genoegweek”. De spelregels? Neem aan het begin van de week een klein bedrag in contanten op, leg je pinpas weg en schuif de grendel voor je vrieskist en voorraadkast. Echtparen krijgen 40 euro te besteden, plus 5 euro extra voor elk deelnemend kind. Ben je single? Dan is 35 euro het absolute maximum. Van dit budget betaal je een week lang al je dagelijkse boodschappen, cadeaus en uitstapjes (vaste lasten, transport en abonnementen uitgezonderd). Ik besloot de uitdaging aan te gaan en ervoer zeven dagen lang zelf hoe het is om elk spreekwoordelijk dubbeltje om te draaien.
Meedoen
Mijn ”Genoegweek” start op een dinsdag. Na het ontbijt, welteverstaan; op een lege maag boodschappen doen lijkt me niet bevorderlijk voor het budget. Terwijl ik enigszins weemoedig mijn boterham jongbelegen weg kauw –kaas is duur– ga ik in gedachten mijn boodschappenlijstje nog eens langs. Vandaag begint al goed: er moet namelijk een voorraadje brood, beleg, drinken en tussendoortjes worden aangeschaft. Een niet te onderschatten taak: je moet er tenslotte wél zes dagen lang je maag mee vullen. Gelukkig heb ik backpackervaring en weet ik intussen aardig wat me na een week wel en niet de neus uitkomt. Voor het avondeten besluit ik terug te grijpen op een aantal beproefde recepten uit mijn studententijd: veel pasta, weinig gedoe. Bovendien maak je van zulke gerechten steevast te veel, zodat je er met gemak twee maaltijden mee vult. Geen overbodige luxe, lijkt me, na een zorgelijke blik op de groeiende boodschappenlijst…
Slork
In de begeleidende nieuwsbrief van Tot Heil des Volks geeft ervaringsdeskundige Ariënne, die zelf van 40 euro per week rond moet komen, het advies om zo veel mogelijk supermarktfolders uit te pluizen op zoek naar de beste aanbiedingen. Die tip sla ik voor nu maar even in de wind – het lijkt me weinig rendabel om voor een luttel weekje af te gaan op lokkertjes als ”Twaalf rollen toiletpapier voor de prijs van tien”.
Die aanpak blijkt echter ook zijn nadelen te hebben. Waar ik normaal gesproken het liefst in marstempo langs de schappen sjees, sta ik nu noodgedwongen minutenlang in het gangpad naar de laagste prijs te zoeken. Vanavond eet ik namelijk slork: pasta pesto met tomaat en paprika (de oorspronkelijke gerookte kipreepjes laat ik uit zuinigheidsoverwegingen achterwege). Maar de pesto bezorgt me hoofdbrekens. Ik kan namelijk alleen maar peperdure A-merken ontdekken.
Even ben ik bang dat ik in mijn herinnering goedkoop heb verwisseld met gemakkelijk, zodat ik ter plekke mijn plannen voor de maaltijd zal moeten omgooien. Het zweet breekt me uit. Verderop in het gangpad begint de vakkenvuller argwanend mijn kant uit te kijken. Ik probeer er zo zelfredzaam en onschuldig mogelijk uit te zien (is er eigenlijk een zwarte markt voor truffelpesto?) en ontdek prompt een huismerk van 92 cent in het onderste schap. Opgelucht mik ik pasta, beleg, twee soorten koekjes, een reep chocola en een onsmakelijk uitziend bruin brood in mijn mandje, dat angstig zwaar aan begint te voelen, en race naar de kassa.
Daar wordt mijn vrees bewaarheid. Maar liefst 13,34 euro mag ik aftikken: bijna drie keer mijn gemiddelde dagbudget! Terugfietsend naar huis troost ik me met de gedachte dat de uitdaging er voor de rest van de week in elk geval in zit. Nog zes dagen en 21,66 euro te gaan. Kom maar op met die slork!
Schuldgevoel
Het is wel even wennen om zo bewust stil te staan bij je dagelijks brood. Met vier huisgenoten om je heen die wel klakkeloos kunnen snaaien, vergeet je soms zomaar dat jóúw voorraad in een tasje aan de koffiemolen hangt en dat een cheesecaketoetje dus niet op jouw bord thuishoort…
Ervaringsdeskundige Ariënne adviseert dan ook om dagelijks naar de winkel te gaan, zodat je alleen koopt wat je echt nodig hebt. Vandaag haal ik mijn boodschappen (aardappelschijfjes met sla en vlees) bij de iets duurdere supermarkt, omdat die grenst aan de winkel-waar-je-altijd-meer-meeneemt-dan-je-nodig-hebt en mijn zusje enveloppen moet kopen. Terwijl zij zoekt, sluit ik manmoedig mijn ogen voor de overvolle schappen. Ik probeer niet te denken aan handige oplaadsnoeren en grappige kerstkabouters, en slaag erin met lege handen weer buiten te komen.
De supermarkt blijkt goed voorzien van eenpersoonsporties én 35 procentskortingstickers. Zo scoor ik mijn aardappelschijfjes voor slechts 38 cent en een pakje slamelange voor een euro. Op die manier kan een stukje vlees er nog wel vanaf. Dan doet het nadeel van de challenge zich weer gelden. De kipburgers waarop ik mijn oog laat vallen, zijn per twee verpakt, en ik heb voor de resterende vijf dagen geen los stukje vlees meer ingepland. Een beetje aarzelend –verspilling!– laat ik het pak toch maar in mijn mandje glijden. Gelukkig maakt het eindbedrag bij de kassa veel goed. Voor maar 3,82 euro neem ik mijn schuldgevoel op de koop toe.
Wikken en wegen
Ik begin voorzichtig in een ritme te komen. Brood uit de vriezer pakken (waar het ligt om te voorkomen dat het nóg droger wordt), kiezen tussen pindakaas of hagelslag, maaltijd bedenken, kiezen voor pindakaas én hagelslag, boodschappen doen… Op donderdag maak ik mie met zoetzure saus, groente en –omdat-ie nu eenmaal toch in de koelkast ligt– mijn overgebleven kipburger. Als ik 3,72 euro afreken, voel ik mijn mondhoeken omhooggaan. Nog nooit heb ik voor zo weinig geld zo veel voldoening gehad.
Maar natuurlijk is die voldoening maar één kant van de medaille. Ik heb deze week geen verjaardagsvisites, concerten of zwembaduitjes op de agenda staan – en dat is maar goed ook. Van het geld dat ik vandaag overhoud, kan ik nog geen enkeltje Middelburg-Goes betalen. En dan heb ik het nog niet eens over al die dingen die je normaal gesproken in een opwelling koopt: een broodje op het station, een paar boeken in de kringloop, een oude typemachine die toevallig je weg kruist…
Bovendien merk ik met het verstrijken van de dagen dat het voortdurend wikken en wegen me zo langzaamaan de keel uit gaat hangen. Als ik op vrijdag iets lekkers voor zaterdagochtend wil kopen, sta ik minutenlang te dubben tussen een geglazuurde donut (1 stuk, 35 cent) en een zak bolussen (vier stuks, 1,99 euro), niet wetend wat voorrang te geven: mijn portemonnee of mijn familieleden verrassen. Op zaterdag heb ik het even helemaal gehad met het budgetshoppen: ik geef mijn moeder een wensenlijstje door („klein en goedkoop”) en eet ’s avonds gezellig met anderen friet en een frikandel mee, die ik tegen snackbartarief bij mijn uitgaven reken. Ook op zondag ben ik gelukkig even verlost van de dagelijkse boodschappen, al sla ik wel dapper het ijs over dat na het eten bij mijn familie op tafel komt.
Omdat ik de afgelopen dagen mijn inkopen niet zelf deed, staan de totale uitgaven me niet meer zo helder bij. Als ik op maandagochtend de bedragen op een rijtje zet, schrik ik me een hoedje. Er blijkt nog maar 1,16 euro in de pot te zitten! Hoewel ik sinds woensdag elke dag (ruim) onder de 5 euro gewinkeld heb, blijkt het maar nauwelijks genoeg om de weekvoorraad van dinsdag te compenseren. Gelukkig staat mijn laatste maal al in de vriezer klaar: opnieuw pasta pesto. Maar wat zou ik gegeten hebben als de nood écht aan de man was gekomen? vraag ik me af, terwijl ik het plastic deksel van het diepvriesbakje af trek en aan de restjes in mijn voorraadtas denk. Brood met chocoladekoekjes? Mienestjes met pindakaas?
Slorrrk, zegt de pasta in de pan als ik hem omschep. Hij ziet een beetje waterig. Het was een leerzame week – maar morgen eet ik gewoon weer aardappels.