Kerk & religie

De doop verplicht tot nieuw leven

Gedoopt of bekeerd? Deze vraag kwam bij de Roemeense predikant ds. Dezo Kallay in alle hevigheid op hem af binnen de Hongaars-Gereformeerde Kerk in Roemenië. „De piëtistische, evangelicale vraag naar de bekering leidde tot felle discussies met de aanhangers van de traditionele volkskerk.”

K. van der Zwaag
26 November 2004 10:56Gewijzigd op 14 November 2020 01:55
KAMPEN – Ds. Dezo Kallay, Roemeens predikant en lector in Cluj, promoveert vrijdag aan de Theologische Universiteit van Kampen (ThUK) op een studie over de doop: „Als we spreken over het kiezen van de mens, dan moeten we beseffen dat God al gekozen heef
KAMPEN – Ds. Dezo Kallay, Roemeens predikant en lector in Cluj, promoveert vrijdag aan de Theologische Universiteit van Kampen (ThUK) op een studie over de doop: „Als we spreken over het kiezen van de mens, dan moeten we beseffen dat God al gekozen heef

Ds. Kallay promoveerde vrijdag in Kampen op een exegetische studie over de verhouding doop en nieuw leven, een exegetische studie van Romeinen 6, de eerste elf verzen.

Ds. Kallay (1959) was twintig jaar predikant en is nu lector Nieuwe Testament aan de theologische faculteit van de Hongaars-Gereformeerde Kerk in Cluj. Zijn studie is ontstaan uit een vraag die hem persoonlijk sterk bezighield: Wat is de waarde van de doop? En hoe is het mogelijk dat de gedoopte nog zo veel te strijden heeft met zijn zondige aard? Hoe zit het met de verhouding tussen doop en bekering? Dat bracht hem naar de teksten uit Romeinen 6, waar Paulus spreekt over het gedoopt en gestorven zijn in Christus. „In de doop is ons het nieuwe leven geschonken en zijn wij vrij van de macht van de zonde. Tegelijkertijd wordt de gedoopte opgeroepen om tegen de zonde te strijden. De macht van de zonde is gebroken, maar hoe komt het dat de gedoopte steeds weer in de verzoeking van de zonde valt en het lijkt alsof hij onder de macht van de zonde verkeert? Juist op dit punt houdt God ons de waarde en de kracht van de doop voor.”

Ds. Kallay komt tot de kernovertuiging dat de doop een gave én een belofte is. „Zij is een gave in ontplooiing, het is van ons, maar ligt telkens ook voor ons. Het is ons heden, maar ook steeds weer onze toekomst. De doop is een scheidslijn tussen het oude en nieuwe leven. Met het nieuwe leven heb ik van God de opdracht gekregen om voor Hem te leven, maar deze opdracht is niet een verplichting die de mens zelf moet vervullen. De verplichting rust op Gods gave, zodat het nieuwe leven van begin tot het einde Gods gave is. De gedoopte heeft de verplichting om aan de zonde te sterven en dat gebeurt door zich te verlaten op Gods belofte. Je mag en kan een nieuw leven hebben, en dat is mogelijk doordat God ons oproept het leven in Christus te zoeken en in Hem te geloven. Op dat moment is er sprake van geloven én in Christus gerechtvaardigd worden. Deze twee zaken zijn niet van elkaar te scheiden.”

Ds. Kallay is beducht om het begrip ”bekering” al te zeer op de voorgrond te stellen ten nadele van het gedoopt zijn. „God is de eerste in het leven van de mens en heeft dat door de doop bevestigd. Door te veel de nadruk te leggen op de bekering, kunnen de morele gevolgen op de achtergrond komen. Ondanks de diepe ervaringen die de ziel kan hebben, leidt bekering niet noodzakelijkerwijs tot een beter leven. Integendeel, de accentuering van de eigen ervaring kan ernstige consequenties hebben en leiden tot hoogmoed en tot zelfverzekerdheid over eigen prestaties. Bekering is een daad van God en niet van mij. Als we terugkijken naar onze doop, weten we dat wij onder de genade gesteld zijn om werkelijk voor God te leven. Paulus wil met zijn woorden de gedoopten bewust maken van hun situatie en dat zij op grond daarvan de juiste conclusies trekken. Hetgeen in de doop is gebeurd, moet zich nu herhalen. Niet dat ik het nieuwe leven bewerk, maar het is God Die alle dagen van ons leven ons leven vernieuwt. Als we spreken over het kiezen van de mens, dan moeten we beseffen dat God al gekozen heeft. Het sola gratia wil ik in mijn studie daarom scherp aanzetten.”

Iemand kan gedoopt zijn en toch verloren gaan? Ja, zegt ds. Kallay. „De zonde kan ons aantasten en we kunnen er sterk door beproefd worden. Maar, denkend aan de doop, weet ik dat God deze strijd wél aan kan. Hij heeft in Christus de dood en de zonde overwonnen en door in het geloof op Hem te vertrouwen, is overwinning van de zonde mogelijk. Anders gezegd: Door op Christus te vertrouwen, wordt de kracht van God Die Christus heeft opgewekt ook in mij actief. Het is de Geest Die alles doet.”

De kerk in Roemenië leeft sinds 1989 weer in alle vrijheid bovengronds. De onverwachte vrijheid riep volgens ds. Kallay een nieuw verlangen op: een tijd voor inkeer en ware bezinning. „Toen kwam ook een interne strijd opzetten: Een groep met een duidelijke piëtistische, evangelicale inslag, zette de zaak op scherp en richtte de kritiek geheel op de kerk: een geseculariseerde volkskerk die betrokken is geraakt bij maatschappelijke en politieke vraagstukken. Voor deze groep was er niets meer goed aan de kerk. Haar verleden was niet vlekkeloos en ze zou zich schuldig gemaakt hebben door tijdens een totalitair regime te blijven bestaan. Toch heeft ook deze kerk haar martelaren gehad en was zij als volkskerk een zichtbaar teken van identiteit, van protestantse geest en moraliteit, een burcht in een communistisch regime.”

De interne tegenstellingen zijn volgens ds. Kallay anno 2004 niet zo scherp meer, al zijn ze niet werkelijk uitgepraat. „Maar de rust is weergekeerd. De ene groep legt sterk de nadruk op de plicht om te kunnen vertellen hoe en wanneer je bekeerd bent. Alleen deze mensen bevinden zich in de ark van Noach, de rest is erbuiten. Ik vind dat je deze discussie niet van buiten de kerk moet inbrengen en tekort doen aan de lange traditie die we hebben. Het aardige is in de discussie tussen de keuze voor een geseculariseerde volkskerk of een belijdende kerk dat beide partijen hetzelfde doel voor ogen hebben, namelijk het streven naar een levende kerk. We hoeven niet het onkruid te zoeken bij het graan. Dat is onze taak niet. Het gevaar is dat een groep binnen de kerk zich verheft en zegt dat zij alleen bekeerd is. De grenzen liggen niet zo vast.”

Ds. Kallay promoveert bij prof. dr. C. J. den Heijer, emeritus nieuwtestamenticus in Kampen. Opvallend omdat deze in zijn boeken over Jezus en de verzoening een ronduit vrijzinnig standpunt inneemt. Heeft dat geen problemen opgeleverd? Ds. Kallay: „Mijn promotor liet mij vrij om mijn onderwerp te kiezen en in te vullen. „Als je voor je standpunten maar goede argumenten hebt”, zei hij steeds. Als ik vanuit de Romeinenbrief duidelijk leer dat Christus naar het vlees uit de stam van David is, maar naar de geest van eeuwigheid de Zoon van God, zegt Den Heijer: „Als dat voor jou belangrijk is, dan moet je dat niet loslaten.” Het feit dat je aan een universiteit studeert, wil niet zeggen dat je erdoor wordt beïnvloed. Je staat immers in je eigen traditie, die je lief is.”

De jonge doctor gaat straks weer terug naar Roemenië. Hoe hij zijn kerk ziet, ook voor de toekomst? „De kerk is niet een plaats waar de zonde geen invloed heeft. Wij zitten in de wereld. En de wereld zit ook in de kerk. Maar er is hoop voor degenen die vertrouwen op God. Als we in dat vertrouwen ons werk doen, prediken en catechiseren, dan zal achteraf blijken dat God met Zijn Geest en zegen aanwezig is geweest. Je mag nooit zeggen dat hier in een bepaalde kerk het koninkrijk van God is gerealiseerd, wel is het leven met God elke dag een stap verder. Het is een dagelijks wandelen met God, totdat de volkomenheid van het eeuwige leven bereikt is.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer