Opinie

Tolerantie geen concessie maar confessie

Het hoofd koel houden en niet sleutelen aan de Grondwet, dat adviseerde ir. B. J. van der Vlies

26 November 2004 10:10Gewijzigd op 14 November 2020 01:55
„Nederland kan nu bezwaarlijk nog een christelijk land worden genoemd.” Foto: het Friese dorp Jorwerd, waarover Geert Mak zijn boek ”Hoe God verdween uit Jorwerd” schreef. Foto Hollandse Hoogte
„Nederland kan nu bezwaarlijk nog een christelijk land worden genoemd.” Foto: het Friese dorp Jorwerd, waarover Geert Mak zijn boek ”Hoe God verdween uit Jorwerd” schreef. Foto Hollandse Hoogte

dinsdag tijdens een gastcollege aan de Universiteit Leiden. Een verkorte weergave van zijn rede. Is Nederland een christelijk land, zoals de premier onlangs beweerde? In ieder geval is Nederland een christelijk land gewéést. Niet te ontkennen valt dat Nederland is ontstaan vanuit een strijd om God in vrijheid te kunnen dienen. Een eeuw geleden was bijna iedere Nederlander nog gedoopt. Ook toonaangevende liberalen als Thorbecke bekenden zich tot het christendom.

Nederland had in het verleden, naast de diversiteit die er natuurlijk ook bestond, heel veel gemeenschappelijk, wat voortvloeide uit die breed gedeelde christelijke identiteit. Dit uitte zich in overheidsbestuur, in literatuur en in cultuur, maar ook in de wijze van omgaan met elkaar. Er bestond relatief grote consensus over het gewenste waarde- en normenpatroon. Die consensus, dat gemeenschappelijke, werd dus gedragen, bijééngehouden door de breed gedeelde christelijke identiteit. Van daaruit ontstond de onderlinge gemeenschap. Iemand als prof. Van Deursen heeft dat in zijn ”Een dorp in de polder; Graft in de zeventiende eeuw” haarscherp in kaart gebracht.

Dat was Graft in de zeventiende eeuw. Acht jaar geleden schreef Geert Mak een boek over een ander dorp in een andere eeuw: het eind van de twintigste. We kennen het boek allemaal: ”Hoe God verdween uit Jorwerd”. Het meest tekenend is het slot van het hoofdstuk dat ook de titel van het boek is. De begrafenis van Tjitse Tijssen, de vrachtrijder van Jorwerd: „Tjitse had nooit veel met het geloof op gehad, maar tegen het eind van zijn leven had hij dominee gevraagd of hij misschien toch iets zou willen doen. En dus lazen we de brief aan de Corinthiërs: „Want onvolkomen is ons kennen, en onvolkomen ons profeteren. Doch als het volmaakte komt, zal het onvolmaakte afgedaan hebben.” - En toen begonnen de klokken opnieuw te luiden. Zo werd de oude vrachtrijder naar buiten gedragen. Het kerkhof lag vol bladeren, maar de bomen ruisten nog. (…) Omdat Cor het voor de eerste keer deed hadden we uit de kerk een foute bocht genomen, zodat de kist eerst weer moest worden omgedraaid. Tjitse moest toch behoorlijk liggen, het hoofd de goede kant op, zoals iedereen in het dorp al honderden jaren ligt. Zonder enig gebed zakte hij toen in de grond. We hoorden de vogels, de kinderen op het schoolplein, de banden van een auto en de trein van twee uur. Toen was het voorbij.” Er was bij de begrafenis nog wat ’christelijk vertoon’. De dominee en de kerk werden er nog bijgehaald. Maar dan is er die treffende passage, waar staat dat Tjitse Tijssen „zonder enig gebed in de grond zakte.” Hoe tekenend! Hoe hopeloos!

Nieuwe fundament
Nederland kan nu bezwaarlijk nog een christelijk land worden genoemd. De christelijke traditie wordt als weinig relevant meer beschouwd. Om twee redenen. Christenen zijn door de enorme secularisatie een minderheid geworden; getalsmatig niet invloedrijk meer. Daarnaast zijn de laatste jaren tal van andere (niet-westerse) religies opgekomen. Het christendom is inmiddels slechts een van de religies in ons land. Dat heeft zijn positie verder gemarginaliseerd. De kerken hebben door hun beschamende verdeeldheid hieraan helaas een flinke portie bijgedragen.

Er is nog wel veel wat herinnert aan het christelijk verleden. Gelukkig wel! Onze tijd en onze samenleving (parasi)teren nog steeds op de godsdienstige en burgerlijke moraal die in het christelijk verleden is gevormd. Dit loopt echter wel ten einde. De toenemende verloedering in het publieke domein illustreert dit. Niet voor niets is onze ’neutrale’ overheid krampachtig in de weer om een nieuw fundament voor gewenste waarden en normen te creëren. De teloorgang van de christelijke traditie uit zich op tal van punten in politiek en samenleving: huwelijksmoraal, levensbescherming, de positie van de zondag of prostitutie. Het heeft echter ook consequenties voor de omgang met elkaar. Er bestaat geen consensus meer over het gewenste waarde- en normenpatroon. De samenleving is versplinterd geraakt omdat er geen gemeenschappelijke identiteit meer is.

Geen beperking
De leidende gedachte voor de omgang met elkaar lijkt thans te zijn dat men geen beperkingen accepteert op het eigen gewenste gedrag, maar dat men kan zeggen en doen wat men wil. Hoe extreem ook soms. Daardoor wordt het er niet leefbaarder op in ons land. Tussen godsdienst en maatschappij bestaat nu eenmaal een onverbrekelijke band. De godsdienst is de grondslag van de maatschappij en waar dit niet wordt erkend, is het niet de godsdienst, maar de maatschappij die eronder lijdt. Zonder godsdienst bestaat er geen wezenlijk gezag en zonder gezag geen wezenlijke vrijheid, zo leert de huidige praktijk ons.

Het blijft in onze tijd echter niet alléén bij het ruimte geven aan allerlei andere, niet-christelijke inzichten. Er is een geest losgemaakt die alles wat herinnert aan het christelijk verleden wil verbannen. Tekenend is in dit verband dat zelfs een verwijzing naar het christelijke verléden (in de Europese grondwet) niet meer getolereerd wordt! Tekenend is evenzeer de kruistocht tegen het verbod op smalende godslastering. Het fanatisme waarmee wordt gepoogd een zogenaamde dode letter in de wet af te schaffen, beangstigt. Men kan dergelijke verboden -voortspruitend uit een christelijk verleden- simpelweg niet meer verdragen. Voor de gevoeligheid van godsdienstige gevoelens is geen antenne meer.

Degenen die vanuit hun levensovertuiging wél blijven staan in de christelijke traditie en hun geloof politiek willen vertalen, zitten in het verdachtenbankje. Hun inbreng is eigenlijk buiten de orde, omdat ze religie en politiek vermengen. Onder het mom van de scheiding van kerk en staat worden christelijke opvattingen verdreven naar het privé-domein, en blijken dus contrabande in het publieke debat. Wie het kamergebouw binnenstapt, moet zijn Bijbeltje als het ware afgeven bij de verscherpte beveiliging!

Een overheid die haar christelijke wortels doorsnijdt, wordt geen neutrale overheid, maar blijkt intolerant te worden ten opzichte van de oorspronkelijke christelijke identiteit. Het paarse kabinet was in feite het meest in het oog springende symptoom hiervan. Men wilde regeren zónder het CDA, om vrij te zijn van alle belemmeringen die de christelijke traditie aan de politiek had opgelegd. Dit mondde uit in het homohuwelijk, verruiming van de Winkeltijdenwet, oprekking van de abortus- en euthanasiewetgeving en de afschaffing van het bordeelverbod.

Koel
Hoe nu samen verder? Daar is veel over te zeggen, maar laat ik beginnen met een pleidooi voor een koel hoofd. Het is opvallend en bevreemdend dat ook zij die beter zouden moeten weten nu opeens politieke en staatsrechtelijke bommetjes leggen onder de in onze Grondwet vastgelegde vrijheden. De een beweert met veel bravoure dat de vrijheid van onderwijs wel bij het oud vuil kan, een ander zet de aanval in op de vrijheid van godsdienst „omdat we de vrijheid van meningsuiting al hebben.” Dat is oppervlakkig, onhistorisch en onverstandig.

De Nederlandse Grondwet bevat, om het samenleven van verschillende minderheden in ons land mogelijk te maken, een uitgebalanceerd en beproefd samenstel van grondrechten, vrijheden en plichten. Het is niet wijs dat zorgvuldige evenwicht nu ineens overhoop te gooien. Als één steen eruit wordt getrokken, kan het hele gebouw gaan wankelen.

Het volksdeel waar ik voor sta, vertegenwoordigde tot voor kort -wat Abraham Kuyper uitdagend noemde- de (calvinistische) grondtoon van ons volkskarakter. Ook al is daar anno Domini 2004 veel op af te dingen, nu velen in de waan verkeren dat God inderdaad uit Nederland verdwenen is, ik houd staande dat in onze gemengde en plurale samenleving een bijbels gefundeerde politiek goede diensten kan bewijzen. Deze politiek wortelt in een allesomvattende levens- en wereldbeschouwing: het christelijk geloof. Deze politiek beoogt het welzijn van het gehéle volk en past ervoor te vervallen tot belangenbehartiging. Zij richt zich vanuit haar principe niet tegen personen, maar tegen zaken. Zij legt haar inzichten niet gewelddadig op. Zij is ervan doordrongen dat haar streven slechts in voorlopigheid en gebrokenheid gestalte krijgt. Zij heeft geduld met andersdenkenden, wetend dat alleen God mensen kan bekeren. Tolerantie is daarom een wezenskenmerk van die christelijke politiek. Niet als concessie, maar als confessie!

De auteur is voorzitter van de SGP-fractie in de Tweede Kamer.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer