Diep ontzag
Hosea 3:5c
„En zij zullen vrezende komen tot de Heere en tot Zijn goedheid, in het laatste der dagen.”
De Septuagintvertaling zegt hier: „Zij zullen in de Heere en Zijn goederen verbaasd zijn.” Dat is: zij zullen in de grootste verwondering over de Heere en Zijn veelvoudige goederen, opgetogen worden. Het grondwoord is „vrezen” of „beven.”
Dat zien we in Psalm 14:5 en Psalm78:53. „Beven tot de Heere, en Zijn goedheid” schijnt letterlijk een beweging naar een plaats aan te tonen. De Nederlandse vertalers hebben toegevoegd het woord „komen.” Anderen lezen: „Zij zullen bevende en met haast lopen tot de Heere en Zijn goedheid.”
Naar ons oordeel kan men de woorden zo vertalen: „Zij zullen beven tot, dat is voor, de Heere en Zijn goedheid.”
Vrees is eigenlijk een aandoening van de ziel, die ontstaat uit een kwaad gevoel dat gemakkelijk een wanhoop veroorzaakt. Als men dat kwaad niet ontgaan kan en men daartegenover probeert middelen aan te wenden, waardoor dat kwaad kan gemeden worden. „Maar”, zegt waarschijnlijk iemand, „hoe kan de Heere, die genadige en barmhartige God en Zijn goedheid een voorwerp van vreze en beving zijn?” Dan is het antwoord: Het is wel een grote vrees die de mens geweldig onrustig maakt; maar het betekent hier eerder, een diep ontzag en eerbied als schrik of vreze en een diep ontzag voor Gods hoogheid, waarvoor men zich moet vernederen in een heilige bekommering, om niets te doen, dat Zijn vriendelijk aangezicht zou benevelen en Zijn Geest bedroeven.
Johannes Bierman, predikant te Boetzelaar
(”De prophetie van Hosea verklaard”, 1702)