Kerk & religie

„Zendeling berichtte over wandaden militairen in Nederlands-Indië”

Diverse zendelingen berichtten al snel over de wandaden van Nederlandse militairen in Nederlands-Indië, maar ze werden door velen niet geloofd, aldus Koos-jan de Jager.

Van onze correspondent
9 October 2021 16:53
Koos-jan de Jager (r.), die promotieonderzoek doet naar de militaire geestelijke verzorging bij de Nederlandse krijgsmacht tijdens de oorlog in Indonesië, en prof. dr. J. A. B. Jongeneel tijdens de Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis. beeld Jan van Reenen
Koos-jan de Jager (r.), die promotieonderzoek doet naar de militaire geestelijke verzorging bij de Nederlandse krijgsmacht tijdens de oorlog in Indonesië, en prof. dr. J. A. B. Jongeneel tijdens de Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis. beeld Jan van Reenen

De Jager is bezig met promotieonderzoek naar de militaire geestelijke verzorging bij de Nederlandse krijgsmacht tijdens de oorlog in Indonesië (1945-1950). Hij was zaterdag een van de sprekers tijdens de Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis. De door de Vereniging van Nederlandse Kerkgeschiedenis (VNK) georganiseerde bijeenkomst trok ongeveer vijftig belangstellenden naar het gebouw van de Evangelische Broedergemeente in Zeist.

De Jager stelde dat er in Nederland weinig zicht was op wat er precies in Nederlands-Indië gebeurde nadat Soekarno net na de oorlog de republiek had uitgeroepen. Het grote publiek had een positieve indruk van het optreden van de Nederlandse militairen en wist niet van het excessieve geweld, zei hij. Het nieuws daarover was spaarzaam. Soms kwam er wel iets naar buiten, bijvoorbeeld door brieven van soldaten en door berichten van zendelingen.

Doodgeschoten

De onderzoeker noemde H. J. Franken, zendeling op Bali, die in 1947 informatie over wandaden van Nederlandse militairen naar buiten bracht. Een ander was de zendeling H. A. C. Hildering, die berichtte over inlanders die rustig aan het werk waren in Peniwen en door Nederlandse militairen werden doodgeschoten, waarna christenen uit die omgeving naar republikeins gebied vluchtten. „Dit hebben onze soldaten gedaan”, schreef hij.

17575524.JPG
Indonesische bezoekers van de Dag van de Nederlandse Kerkgeschiedenis. beeld Jan van Reenen

De Jager zei dat Hildering de volle laag kreeg en dat hij een leugenaar en een vriend van Soekarno werd genoemd. Er kwam een onderzoek dat volgens De Jager niet onafhankelijk was. Uiteindelijk bleek het gelijk van Hildering.

De Jager stelde dat veel zendelingen in 1945 kritisch stonden ten opzichte van de Republiek Indonesië, maar dat velen van hen hun mening bijstelden vanaf 1946. „Ze vonden dat de militaire acties schade aanrichtten aan de band tussen de zending en Indonesië.” Hij voegde eraan toe dat er geen eenduidig beeld was en dat de organisaties zelf dikwijls wel de inzet van de Nederlandse krijgsmacht steunden.

Missie en regering

Dr. Maaike Derksen, die promoveerde op een studie over de missie in Java en Nederlands Nieuw-Guinea, had het over de relatie tussen missie en regering. Ze stelde dat in het begin van de vorige eeuw missie en regering nauw samenwerkten om de in Nieuw-Guinea wonende bevolking de beschaving van het superieure westen bij te brengen. De rooms-katholieke missie kreeg daarvoor geld.

Het gouvernement organiseerde nogal eens strafexpedities tegen de koppensnellers van het eiland. Om de inlanders blijvend in toom te houden, riep het de hulp in van de missionarissen. Zij stichtten diverse posten waar kinderen en jongvolwassenen, die van hun ouders gescheiden waren, terechtkwamen.

In die modeldorpen hadden ze goede kleren aan, leerden ze werken en Maleis praten. Later kwamen er kerken. „De kinderen waren centraal. Men wilde de nieuwe generaties anders opvoeden. Het grote geld daarvoor kwam van de overheid.”

Vervlochten

Iris Busschers, die bezig is met promotieonderzoek over de zending, toonde aan dat in de (protestantse) zending iets vergelijkbaars speelde. Op de zendingspost van zendeling D. C. A. Bout op het eiland Jappen waren zending en kolonialisme volgens haar in de jaren 20 van de vorige eeuw met elkaar vervlochten.

17575526.JPG
Iris Busschers is bezig met promotieonderzoek over de zending. beend Jan van Reenen

Eilandbewoners werden gehuisvest in eengezinswoningen. Met behulp van het gouvernement kwam er een school en een ziekenhuis. Hiermee probeerde de zending grip te krijgen op het leven van de eilandbewoners en hen moreel op te heffen, aldus Busschers. Ze noemde zaken als de verhouding man-vrouw en werken. In de jaren 30 veranderde de setting door de opkomende discussie over de cultuur.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer