Pakketbezorger maakt 124 stops op een dag
Kleding, pampers, een nieuwe stoel of een kinderfietsje. Sinds corona zijn we meer dan ooit online gaan bestellen. Het is spitstijd voor de pakketbezorgers van PostNL. Geen probleem, zo vindt Thomas Waghto (53) uit Kootwijkerbroek. „Ik maak er een sport van om het werk zo efficiënt mogelijk te doen.”
Halverwege de dinsdagochtend rijden de chauffeurs van PostNL af en aan bij het depot van Amersfoort. Pakketbezorger Thomas Waghto heeft zijn bus net geparkeerd in een zijvak. Hij rijdt vandaag in een effen wit voertuig, want zijn vertrouwde bus staat bij de garage. „De handrem bleef steeds hangen.”
Het is even wachten tot zijn officiële laadtijd begint, dus eerst tijd voor een bak koffie in de kantine. De hoge ramen bieden uitzicht op het sorteercentrum, waar de pakketten in hoog tempo over de centrale lopende band glijden. Hier en daar buigen de dozen af naar een laadstation, waar de bezorgers ze vervolgens in hun bus laden. „Dat sorteren gaat allemaal met sensors”, wijst Waghto. Net terwijl hij het zegt, komt de geoliede machine heel even tot stilstand. „Er zal vast een barcode niet goed leesbaar zijn.”
De ervaren bezorger werkt al ruim dertig jaar bij PostNL. Eerst in de briefpost en toen dat minder werd stapte hij over naar de pakketpost. Dagelijks bezorgt Waghto in zijn vaste gebied van Soest, Soesterberg en Baarn tussen de 120 en 170 pakketten. Hij tuurt op de scanner. „Vandaag heb ik 124 stops en 146 pakketten. Prima dagje.”
Halverwege de beker koffie haalt hij zijn telefoon uit zijn broekzak. „Kijk, mijn vrouw en ik doen in onze vrije tijd aan natuurfotografie.” Op het scherm komen foto’s voorbij van edelherten, eekhoorns, vogels en andere prachtige plaatjes. Hij zoomt in op een foto van een edelhert in de ochtendmist. Trots: „Deze heeft mijn vrouw gemaakt. Prachtig toch?”
Rond halftwaalf is het tijd om de pakketten in de bus te laden. Op de grote parkeerplaats achter het depot zitten al meer bezorgers klaar in hun bus. Langzaam rijden ze naar hun laadstations toe. Waghto parkeert zijn bus bij nummer 27. Laadklep uit en dan is het wachten tot de eerste pakketten van de band komen rollen.
Elke chauffeur in de rij hanteert zijn eigen businpaksysteem. Sommigen sorteren op straatnaam en straatnummer en pakken dan pas de bus in. Dat vindt Waghto niet nodig, zo vertelt hij met een groot pakket in zijn armen. „Ik zet postcode bij postcode, dat gaat het snelst. Eenmaal onderweg sorteer ik de pakketten verder.”
Balanceren
Er komt van alles van de band rollen. Van kinderkleding tot pampers en van een barkruk tot een fietswiel. „Aha, die is voor de fietsenmaker op de Beukenlaan”, zegt de bezorger. Er zit een kledingpakketje tussen met een kleine scheur in het plastic verpakkingsmateriaal. Die wordt gelijk gerepareerd door een andere medewerker. „Anders krijg ik straks de schuld”, grapt Waghto.
Drie kwartier later zit de bus vol en rijdt hij naar Soest. Ondertussen peinst hij over de vrijheid van zijn baan. „Zodra je hier het depot uitrijdt ben je eigen baas. Heerlijk toch? Lekker in mijn bussie rijden en praatjes maken met mensen, daar geniet ik van.”
De bezorging begint in een rustige zijstraat van een woonwijk. Bij het eerste huis staat geen auto op de oprit. „Oei, zijn ze niet thuis? Dat begint lekker dan.”
Waghto heeft een beproefde theorie: als zijn dienst begint met mensen die niet thuis zijn, is het meestal de rest van de tijd ook foute boel. Gelukkig valt het deze keer mee. Als hij aanbelt, wordt er meteen opengedaan. „Ik zat al te wachten.” Even later is door het raam te zien hoe de bewoner enthousiast het pakketje openscheurt.
De bezorger rijdt zijn bus voorzichtig van de stoeprand af, stuurt scherp naar links en zwiept met die beweging meteen de schuifdeur van de bus dicht. Grinnikend: „Leuk trucje, hè?”
Vorig jaar was het voor de pakketbezorgers spitstijd, omdat iedereen thuiszat en pakketjes online bestelde. „We dachten dat het minder druk zou worden, maar de drukte is gebleven. Mensen zijn online shoppen nu gewend en vinden het net zo makkelijk.”
Aan het einde van de eerste paar straten heeft Waghto maar twee pakketjes over die hij niet kon bezorgen. Die gaan meteen naar het afhaalpunt, een postkantoor in de buurt. „Vroeger moesten we een pakket twee keer aanbieden, dat is gelukkig verleden tijd. Nu rijd ik aan het eind van de dag met een lege bus terug.”
De volgende stop is een grote flat. Zijn minst favoriete stop, want je moet heel wat heen en weer lopen. Gelukkig heeft Waghto het pakketten tillen tot een kunst verheven. Hij balanceert met een kledingpakket, een pakket wifiversterkers en iets van bol.com in zijn armen en drukt ondertussen met zijn elleboog op de bel. Nu maar hopen dat de bewoners thuis zijn.
Nog een paar uur werken, en dan is alles bezorgd. De bezorger gokt dat hij tot halfzeven bezig is, maar misschien lukt zes uur ook wel. „Dan ben ik op tijd thuis voor het warme eten.”