Meditatie: Een vaste grond
De zaak van de kerk lijkt er niet goed voor te staan. Vele kerken zijn niet meer in gebruik, de afval is groot. De vijandschap tegen Gods Woord wordt sterker; de afkeer van Gods wet neemt steeds brutalere vormen aan.
Veel kerkmensen halen de wereld in huis. Minstens zo erg is dat Gods kinderen vaak van hun plaats zijn. In de binnenkamer wordt over het algemeen weinig gezucht over de nood van de kerk, het land en het volk.
En toch staat de zaak van Gods uitverkoren Kerk er goed voor. Geen toekomst is er zekerder dan deze toekomst. Die ligt vast in God drie-enig. Over die vastheid zingt de Bruid in het Hooglied, een geestelijk lied over de liefde van Christus, de Bruidegom, tot Zijn Bruid en de wederliefde van de Bruid tot haar Liefste.
De lofzang van de Bruid klinkt in de bijna verlaten straten van de stad. Ze is haar Bruidegom om eigen schuld kwijtgeraakt. Op de verwonderde vraag van de dochteren van Jeruzalem waarom de Bruid zo naar haar Bruidegom verlangt, begint de Bruid plotseling te zingen. Mijn Liefste is blank en rood, Hij draagt de banier boven tienduizend. Nu kan ze niet zwijgen; haar Bruidegom wil ze aanprijzen. Hij is haar zo dierbaar geworden.
Christus wordt nog dierbaar als Hij geopenbaard wordt als wij naar recht moeten omkomen. Hij wordt beminnelijk als Hij door het geloof gekend wordt. De Bruid beschrijft de heerlijkheid van Christus met beelden, zoals: Zijn schenkelen zijn als marmeren pilaren. De benen zijn in Gods Woord het teken van kracht (Ps. 147:10). Marmer is sterk en tegelijkertijd sierlijk.
Wat een uitnemend beeld van de heerlijkheid van Christus. Hij is het Fundament van Zijn gemeente, Hij draagt het Godsgebouw van de Kerk. De vele pogingen om deze pilaren omver te stoten –denk aan Farao, Athalia en Haman– zijn mislukt.
Wat een zware last kwam op de marmeren pilaren te liggen toen de Borg Zijn diepste lijden onderging. Als dezelve geëist werd, toen werd Hij verdrukt (Jes. 53:7). Het zwaard van Gods recht trof de marmeren pilaren. Maar, o eeuwig wonder, de pilaren bleven staan. Ze braken niet, want ze hadden goddelijke kracht. Op zo’n sterke pilaar rust de hele Kerk; de poorten der hel zullen Christus’ gemeente niet overweldigen.
Veel zal er nog op de Kerk afkomen, de vijandschap zal groter worden. Steeds meer zal er tegen de pilaren geduwd worden. Velen willen er niet meer aan dat Christus waarde krijgt in de afbraak en de verlorenheid van het bestaan. Terwijl juist dan het wonder zo groot wordt als God de marmeren pilaar van Christus in het leven verklaart. Dan opent Gods Geest het geloofsoog voor Jezus en worden de vastheid van zaligheid in Hem ontdekt. Dan kan het niet anders of met de Bruid wordt gezongen: En al wat aan Hem is, is gans begeerlijk.
Kom dan, u die gebukt gaat onder uw zonde en schuld. De pilaren van Christus zullen er niet onder bezwijken. Zijn gewilligheid is veel groter dan u denkt. Beef als u uw levenshuis bouwt op de pilaren van deze wereld. Ze zullen allemaal omvergestoten worden, zodat u voor eeuwig moet omkomen in de golven van Gods toorn. Geloof de woorden Gods: Want niemand kan een ander fundament leggen dan hetgeen gelegd is, hetwelk is Jezus Christus (1 Kor. 3:11).