Geloofsbeproeving
Lukas 8:50
„Maar Jezus dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden.”
Wanneer de levensgeest van Godswege in de getuigen ingaat, zodat zij op hun voeten staan, dan lezen wij ervan dat op degenen die hen zagen een grote vrees viel (Openbaring 11). God brengt Zijn volk zeer in de laagte om als dorre beenderen in de vallei te worden. Dit geldt met betrekking tot Zijn volk zelf. In het oordeel over de zonde zal God Zijn eigen kinderen niet helemaal ongestraft laten gaan. Het oordeel begint bij het huis Gods, en de zonde is er de bewerker, de oorzaak van, waar het ook komt. „Doet gij u dit niet uzelf aan?” (Jeremia 2:17)
Het dient tot beproeving. God houdt ervan om de oprechtheid van Zijn volk te beproeven, alsook de waarheid en kracht van hun genade, van welke aard die is en in welke graad.
Soms beproeft Hij, wat wij voor Hem kunnen doen, en wat wij kunnen verdragen. Jaïrus komt tot Christus voor de genezing van zijn dochter. Zie nu, hoe Christus hem beproeft. Hij legt haar in Christus’ handen om haar leven te behouden, en zij sterft in Zijn hand. Waarom laat Christus haar anders sterven, dan om het geloof van haar vader te beproeven? De vader kon voor haar geloven, toen zij nog leefde. Maar Christus wil verder gaan, en weten of hij Hem vertrouwen zal voor zijn dood kind.
Matthew Meade, predikant te Stepney
(”Nieuw leven in de doodsbeenderen”, 1710)