Economie

Aanslag opleggen aan schenker is onmogelijk

Soms rollen de fiscale balletjes wel eens raar, en dat komt niet zelden door fouten in de procesvoering. Zo ook bij een procedure die onlangs bij de Hoge Raad aan de orde kwam.

Wilbert van Vliet
25 November 2004 08:49Gewijzigd op 14 November 2020 01:55

Het begon allemaal met een boekenonderzoek bij een eenmanszaak ergens in het noorden van het land. De inspecteur kwam daar controleren en sloeg aan het rekenen met een zogenoemde vermogensvergelijking.

Deze vergelijking doet menig fiscaal student flink zweten, maar de inspecteur had al vaker met dit bijltje gehakt. Na een flinke rekenpartij kwam hij er achter dat er iets niet klopte: de ondernemer en zijn gezin hadden, alles bij elkaar opgeteld, net zo veel uitgegeven als er binnengekomen was. En dan had hij de gewone dagelijkse uitgaven, zoals boodschappen en dergelijke, nog niet eens meegeteld.

De ondernemer had een te laag ”netto privé”, zoals dat heet. Vermogen hadden ze niet, dus dat was vreemd. Want niemand kan van niks leven. Een gezin heeft altijd geld nodig om van te eten, en in Nederland heb je daarvoor aan 1000 euro per jaar zeker niet genoeg. De inspecteur ging dus doorvragen en hij kwam er achter dat de vrouw van de ondernemer nog een ’suikertante’ had gehad. In de afgelopen jaren had zij bijna 50.000 gulden voor de huishouding gekregen van deze tante. Helaas was deze tante onlangs overleden. „Ja”, vertelde, de vrouw, „mijn tante was altijd erg vriendelijk voor de neven en nichten. Mijn broer heeft ook geld gehad: 7500 gulden.”

De inspecteur ging vervolgens naar de financiële afwikkeling bij de tante kijken. Na wat gepuzzel zag hij precies wat er gebeurd was en grotendeels had de vrouw al die jaren netjes aangifte gedaan. Op één ding na dan: hij miste 40.000 gulden, die zij in mei 1996 bij de bank had opgenomen.

Het was onduidelijk waar dit geld naartoe was gedaan. De familie, die de erfenis al verdeeld had, wist het ook niet precies. Uiteindelijk wist een dochter van de tante te vertellen dat de tante in het verleden nog een woning in Tunesië had. Het geld was gebruikt om dit huis op te knappen. De inspecteur vond dit niet erg geloofwaardig, want een (tweede) huis in Tunesië had de tante nooit opgegeven in haar aangifte inkomstenbelasting of haar aangifte successierecht. Hij legde daarom een aanslag schenkingsrecht op aan de enige erfgename van de bewuste tante, de dochter. Hierop vermeldde hij dat de aanslag schenking door tante betrof voor een bedrag van 40.000 gulden. Omdat de ontvanger onbekend was, gebruikte hij het hoogste mogelijke tarief voor het schenkingsrecht van ruim 40 procent.

De dochter van de overleden tante vond dit allemaal maar niks en stapte naar het gerechtshof in Leeuwarden. „Meneer de rechter”, zei ze, „mijn moeder heeft het geld gebruikt om een woning in Tunesië op te knappen.” De inspecteur merkte echter op dat hij dit niet kon geloven. „In de aangiften van uw moeder is nooit een woning in Tunesië opgegeven. Bovendien is in uw aangifte successierecht de vraag of er überhaupt onroerende zaken zijn negatief beantwoord.”

De dochter liet de rechter vervolgens een paar foto’s van een woning in een Arabisch land zien. De rechter kon hier echter niet mee uit de voeten. Niet duidelijk is geworden, meende hij, dat het geld is gebruikt voor een woning in Tunesië.

Nu ook niet op een andere manier aannemelijk was geworden waar het geld naartoe was gegaan, moest worden geconcludeerd dat sprake is van een schenking. Deze schenking kan volgens de wet met het hoogste tarief worden belast, omdat de verwantschap tussen schenker en ontvanger onbekend is gebleven. De dochter moest de aanslag volgens het hof dus gewoon betalen.

De dochter stapte vervolgens naar de Hoge Raad. En deze maakte korte metten met de zaak. De wet bepaalt dat de belasting wordt geheven bij de verkrijger. De aanslag is echter opgelegd aan de schenker en dus had het hof de aanslag moeten vernietigen. Het hof had dit niet gedaan, en dus deed de Hoge Raad dit nu zelf maar. De aanslag werd vernietigd en de dochter kon met een gerust hart naar huis.

Een terechte uitspraak. De inspecteur had niet aan de formaliteiten voldaan en het gerechtshof had dit niet gezien. De inspecteur moet de aanslag immers altijd opleggen aan de verkrijger. Dit neemt niet weg dat de inspecteur de vermoedelijke schenker wel kan uitnodigen om aangifte schenkingsrecht te doen. De vraag die dan nog resteert, is of de nicht dan wel een ander familielid het bedrag van 40.000 gulden niet als gift van tante had gekregen. Hier had de fiscus blijkbaar geen bewijs voor.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer