Rechtszaak begint over ongehuwde vrouwen die kind moesten afstaan
De rechtbank in Den Haag buigt zich vrijdag over de vraag of ongehuwd zwangere vrouwen in de jaren vijftig, zestig en zeventig terecht afstand hebben moeten doen van hun kinderen.
De zaak is aangespannen door een individuele vrouw die stelt in 1968 tegen haar wil te zijn gescheiden van haar zoon. Volgens belangenorganisatie Clara Wichmann overkwam dit duizenden vrouwen.
Clara Wichmann komt in de zaak op voor alle vrouwen die zijn gescheiden van hun kind. Volgens de vrouw is de Staat aansprakelijk omdat er druk op de moeders is uitgeoefend om afstand te doen van hun kind en zijn de moeders onvolledig of onjuist geïnformeerd over hun positie.
Clara Wichmann wijst erop dat de wet destijds al voorschreef dat moeders en kinderen in principe niet gescheiden mogen worden. „Twee artsen hebben ervoor gezorgd dat er een norm ontstond die er toe leidde dat duizenden vrouwen hun kind hebben moeten afstaan. De Staat had vrouwen daar tegen moeten beschermen. En heeft dat niet gedaan”, zegt Anniek de Ruijter, directeur van de belangenorganisatie.
Volgens Clara Wichmann deed een controversiële studie van twee psychiaters Han Heijmans en Kees Trimbos destijds de werkwijze van de tehuizen voor ongehuwde moeders keren. Scheiding had volgens de twee de voorkeur boven een kind laten opgroeien bij een alleenstaande moeder. De kinderbescherming, als onderdeel van de overheid, werkte daaraan mee in plaats van de vrouwen te beschermen.
De zaak dient vrijdag om 09.30 uur.