Column (Ries van Maldegem): Laat niet iedereen voor paal staan
Een schone toekomst raast op ons af. Er zijn nu zo’n 8 miljoen auto’s in Nederland en zo’n 8 miljoen woningen. Die moeten allemaal van de brandstof af. Liefst simpel en goedkoop. Dat is altijd onze leus, maar slechts zelden onze keus.
Zo vinden we het heel gewoon om met gemiddeld meer dan vier stoelen per auto rond te rijden. Dat zijn er twee per inwoner. En in huis staan er om te eten, te ontspannen, te werken en te loungen ook nog zo’n vier zetels per persoon. Samen hebben we dus meer dan 100 miljoen stoelen klaarstaan. Heel gastvrij. Begrijpelijk dat vluchtelingen Nederland wel zien zitten.
Zo’n overdaad kunnen we ons niet permitteren bij de komende elektrificatie. De kabels, trafo’s, accu’s, schakelaars en chips daarvoor vergen veel schaarse en kostbare grondstoffen. Het zou stupide zijn om de natuur eerst leeg te plunderen teneinde duurzamer met de schepping te kunnen omgaan. We moeten niet alleen energie maar ook materialen zo efficiënt mogelijk benutten. Dus niet dubbel aanschaffen, maar dubbel gebruiken.
Dan is het dom om voor het elektriek vehikel (EV) bij elk huis een laadpaal neer te zetten. In theorie kan de autoaccu dan met de eigen zonnepanelen worden opgeladen. Maar in de praktijk staat overdag het EV op het werk en kan het wijknet de PV-stroom van de zonnepanelen niet meer aan. Dus moeten we ook een thuisaccu aanschaffen. En ’s avonds ligt er een wirwar aan laadkabels over de stoep. Dan gaan we al struikelend voort.
Een beter alternatief is om voor auto’s en huizen dezelfde standaardbatterijen te gaan gebruiken: een uitwisselbare stroomdoos ter grootte van een rolkoffer. Als die vanwege arboregels maximaal 20 kilogram mag wegen, past daar met nieuw ontwikkelde materialen zo’n 10 kWh in. Dat is het gemiddelde dagverbruik per huis. Een EV rijdt circa 5 kilometer op 1 kWh, wat dan zo’n 50 kilometer per batterijblok oplevert. Rijden gaat elektrisch een factor 3 energiezuiniger dan met brandstoffen zoals benzine of waterstof.
Maar nog beter wordt het met minder accugewicht. Als we per rit niet meer kWh meenemen dan nodig is, zijn normaal één of twee stroomdozen genoeg. Pas bij ritten van 400 kilometer zouden er acht nodig zijn. De meeste batterijblokken kunnen dan gewoon thuis blijven in de laadkast. Leeg erin, gevuld eruit. Een stroomdoos zou circa 1000 euro per stuk kunnen kosten, totaal met twee per woning en twee per auto inclusief lader ongeveer 5000 euro. Maar bij standaardisatie is huren ook een optie. Een EV ”leeg” zonder dure accu kan zo voor iedereen betaalbaar worden.
Thuis laden achter een 16 ampèrezekering levert zo’n 16 kilometer per uur op: fietssnelheid. Driefasig kan er met 3 x 20 A wel 60 km/u gehaald worden. Bij benzine levert tanken circa 50.000 km/u op: die raketsnelheid vergt elektrisch een aansluiting van 10 MW. Maar wie vier stroomdozen in zes minuten wisselt, haalt toch mooi twee keer de geluidssnelheid: 2000 km/u. Je pakt onderweg na twee uur rijden tijdens een kwartier rust zo vlot weer 200 kilometer.
Het mooie van standaardstroomdozen is dat ze ook bruikbaar zijn voor scooters, rolstoelen, bakfietsen, caravans, tractoren, bouwmachines, ijskarren enzovoort. Bij bouwplaatsen en evenementen en voor noodvoorzieningen zijn dan geen diesels meer nodig, maar volstaan containers met batterijblokken. Die kunnen ’s zomers op vakantie naar kampeerterreinen, en ’s winters in stadswijken met een zwak net staan. Of bij de boer op het erf, om naast melk en kaas ook staldakstroom te leveren. Bij andere bedrijven is zo’n container ook gemakkelijker te installeren dan laadpalen. Maar er zijn meer geschikte wisselplekken met flexibele parkeerruimte.
Een kerkgebouw kan, met het dak vol PV-panelen en met helder zicht op de hemel, ook tijdens doordeweekse zondagen dienstdoen als oplaadpunt voor de buurt. Zeker in wijken met groeiende energiearmoede kan het diaconale werk wel een stroomstoot gebruiken. Zolang de standaardstroomdoos nog niet beschikbaar is, kan er alvast geoefend worden met een laadpaal. Zet er dan
een pastorale praatpaal bij, en een kopje koffie. Want niemand hoeft daar voor paal te staan. Ook in de kerk zijn er lege zitplaatsen te over.