Meer loon en minder werk; daar is de zorg aan toe
Als het aan de Tweede Kamer ligt, trekt het kabinet nog dit jaar de portemonnee om alvast 600 miljoen euro extra te reserveren voor de salarissen van verpleegkundigen en verzorgenden in met name de ouderenzorg, de jeugdzorg en de gehandicaptenzorg. Een motie van SP en ChristenUnie daarover haalde vorige week een ruime meerderheid.
Tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen komt de Tweede Kamer ongetwijfeld terug op deze loonkwestie. Terecht, daar zijn goede redenen voor.
Of er woensdag en donderdag ook ruimte bestaat voor een langetermijndiscussie over de zorg staat nog te bezien. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) zal hopen van wel. In een lijvig rapport dat de adviseur recent het licht deed zien, waarschuwen de auteurs dat de zorgkosten bij ongewijzigd beleid zullen verdriedubbelen. Een kind kan raden wat dat –eveneens bij ongewijzigd beleid– betekent voor de maandelijkse zorgpremie.
Waarschuwen voor een kostenexplosie, terwijl de Tweede Kamer juist extra geld voor zorgsalarissen wil; dat wringt op het eerste gezicht nogal. Je moet als Kamerlid dus uit het goede hout zijn gesneden om over zo’n alarmerend rapport te beginnen; juist nu de zorgsector door de coronacrisis bijna door zijn hoeven zakt. Het is echter wel zaak om geen schijntegenstelling te creëren tussen enerzijds de raad van de WRR en anderzijds het terechte appel van SP en CU om de salarisschalen van verpleegkundigen te actualiseren. Dat de collectieve zorguitgaven bij ongewijzigd beleid onhoudbaar worden, is waar. Dat betere arbeidsvoorwaarden, waaronder het salaris, broodnodig zijn om de arbeidstekorten in de zorgsector weg te werken, ook.
Voor wie dat nog niet wist, bracht de coronacrisis aan het licht dat een zorgwerker tot de onmisbare beroepen behoort. Minstens zo belangrijk is echter dat uit de pandemie ook lessen zijn te trekken voor de houdbaarheid van de zorg, zoals de WRR adviseert. Zo is het meerdere deskundigen –bestuurders en medisch-specialisten– opgevallen dat veel ingrepen die door corona werden uitgesteld uiteindelijk nooit meer zijn uitgevoerd; de patiënt zag ervan af. Vanwege corona-angst? Of omdat de behandeling niet meer nodig bleek en uitstel afstel werd omdat de klachten vanzelf verdwenen?
Voor een Tweede Kamer die de zorgkosten wil beteugelen is dat een cruciale vraag. Zorg die overbodig is, hoeft immers niet meer te worden vergoed en kan uit het basispakket worden geschrapt. De laatste jaren gebeurde dat maar mondjesmaat; een van de redenen waarom de uitgaven zijn doorgegroeid.
Het zou dan ook goed zijn als de Kamer na Prinsjesdag een groot punt maakt van het in kaart brengen van deze mogelijk overbodige zorg. Om daarna een op dit onderzoek gebaseerde discussie te kunnen starten over het verantwoord afslanken van het basispakket; een ingreep die echt pijnlijke keuzes hopelijk nog even overbodig maakt.