Kaag verdient respect, maar is geen heldin
Hoe moeten we het aftreden van Sigrid Kaag als minister van Buitenlandse Zaken nu eigenlijk zien en beoordelen? Dat is nog niet zo makkelijk. Helder is in elk geval hoe D66 haar leider, die donderdagavond terugtrad als bewindsvrouw, het liefst ziet afgeschilderd: als een vrouw die, om met Pim Fortuyn te spreken, zegt wat ze denkt en doet wat ze zegt.
Stelde Kaag op 1 april in een roerig Kamerdebat dat zíj, als zij met een vergelijkbare motie van afkeuring zou worden geconfronteerd als toen Rutte, de pijp aan Maarten zou geven? Welnu, dan dóét ze dat ook op het moment suprême.
Prachtig, vindt GroenLinks-Kamerlid Corinne Ellemeet. „En voor die cynische reacties hier op Twitter alsof het aftreden voor de bühne of puur strategisch is – Ik heb Sigrid Kaag leren kennen de afgelopen maanden: dat is het niet. Er bestaat nog zoiets als oprechte, waardengedreven politici. Godzijdank”, twitterde zij vrijdag.
Nu is cynisme natuurlijk nooit vruchtbaar en wenselijk. Dat geldt net zo goed voor het cynische commentaar (dat hier en daar klinkt) dat de ChristenUnie „natuurlijk” voor de motie van afkeuring stemde omdat de partij –door D66 buiten de formatie geduwd– met Kaag nu eenmaal een rekening had te vereffenen. O ja? Wie dit zegt, heeft de laatste tijd niet goed opgelet, twitterde onderzoeksjournalist Kim van Keken terecht: „De ChristenUnie is al járen kritisch op hoe het kabinet omgaat met vluchtelingen.”
Terug naar Kaag. Wat zij met haar aftreden precies beoogde, is in zekere zin een rare vraag. Hoezo beogen? Zij had immers –gezien haar eigen eerdere uitspraken– helemaal geen keus? Wel blijft het relevant na te denken over de vraag of het eigenlijk wel terecht is haar terugtreden van donderdagavond te labelen als een bewijs van groot Leiderschap. Op die zienswijze valt namelijk veel af te dingen.
In de eerste plaats: is het eigenlijk niet opmerkelijk dat Kaag onderuit ging op juist dat beleidsterrein, buitenlandse zaken en diplomatie, dat zij naar eigen zeggen tot in de puntjes beheerst? Zeker, het komt soms voor dat politici door hun partij ‘gedropt’ worden op een ministerie dat zij totaal niet kennen. Maar Kaag was geen nieuwkomer, geen leek. Wat zegt het feit dat zij, met al haar internationale ervaring, toch uitglijdt over de banenenschil van een internationale crisis, over haar leiderschapskwaliteiten?
Grote leiders tonen daadkracht en anticiperen op problemen. Maar wat in de crisis in Afghanistan node gemist werd, is regie, oordeelde donderdag PvdA-Kamerlid Kati Piri, en in haar kielzog een meerderheid van de volksvertegenwoordiging. „Er is te lichtzinnig en te laat gehandeld.” Vernietigend.
In de tweede plaats: Kaag heeft vanaf de laatste verkiezingscampagne haar uiterste best gedaan om te boek gesteld te worden als dé tegenpool en hét alternatief voor de gewiekste en getructe Mark Rutte, die elk politiek nadeel weet om te toveren in een voordeel. Maar doet het nu juist niet erg Ruttiaans aan als D66 na de forse fouten van Kaag –waarbij het bovendien ging om kwesties van leven en dood– poogt om uit dat debacle toch nog politieke winst te peuren door te stellen: ja, maar zíj geeft haar fouten tenminste eerlijk toe? Alsof dat die fouten een stuk minder erg maakt.