Meeste imams nog altijd uit buitenland
Al twintig jaar wordt erover gesproken, maar een Nederlandse imamopleiding is nog lang niet in zicht. Het grootste obstakel voor zo’n studie is de complexe mozaïek van stromingen binnen de islam.
Elders in Europa bestaan evenmin centrale imamopleidingen. In Nederland zijn wel wat particuliere initiatieven maar die krijgen nauwelijks erkenning; niet van de overheid, maar ook niet van moslimorganisaties.
De politiek wil dat in alle ruim 450 Turkse, Marokkaanse, Surinaamse en Pakistaanse moskeeën imams werken die midden in de Nederlandse samenleving staan. Dat moet de integratie bevorderen en jonge moslims niet laten afdwalen. De Tweede Kamer dringt daarom aan op een Nederlandse imamopleiding en wil dat er vanaf 2008 geen buitenlandse geestelijken meer worden toegelaten. Met moties daarover maant de Kamer het kabinet tot haast.
Minister Verdonk van Vreemdelingenzaken en Integratie overlegt al enige tijd met islamitische organisaties over een centrale opleiding. Dat overleg zit nog in de ambtelijke fase.
Anno 2004 haalt het overgrote deel van de moskeeën de imams nog steeds uit het herkomstland. Volgens islamoloog dr. N. Landman van de Universiteit Utrecht blijven Turkse imams gemiddeld vier jaar in Nederland en de Marokkaanse negen jaar. Daarna worden zij vervangen door andere imams.
De moskeeënorganisaties beroepen zich op de vrijheid van godsdienst. De overheid mag zich niet mengen in de keuze voor geestelijk bedienaren. Ook al zou er dus een Nederlandse imamstudie komen, dan hoeven moskeeën die imams niet aan te nemen.