Column (Rina Molenaar): Totdat Hij komt
In de zomervakantie gebeurde er het nodige. De moord op Peter R. de Vries, overstromingen in Limburg, België en Duitsland, de machtsovername van de taliban in Afghanistan en de evacuaties die op gang kwamen en als sluitstuk ook nog een grote aardbeving in Haïti. Om nog maar te zwijgen van de stille rampen die niet in de media verschenen maar waarvan het leed niet te beschrijven is.
Eerlijk is eerlijk: het wereldnieuws helemaal aan me voorbij laten gaan tijdens de vakantie lukt me niet. Zeker niet na de aardbeving van Haïti en toen lokale partners direct contact met me zochten. Toch had de vakantie me goed gedaan en toen ik na de vakantie terugkwam op mijn werk was ik er weer klaar voor. Toen ik mijn mails wegwerkte en de grote gebeurtenissen op die manier passeerden, kwam het ook even op me af. Wat gebeurt er veel in de wereld en wat hebben we met elkaar een grote, hoge opdracht gekregen.
Vlak na de overstromingen in Limburg, België en Duitsland verscheen het nieuwe rapport van de VN, het IPCC-rapport. Het meldt schokkende zaken: de temperatuur van de aarde stijgt sneller dan verwacht. De invloed van de mens is niet meer ”zeer waarschijnlijk” maar ”onbetwistbaar”. Gods schepping kreunt, en de gevolgen zien we steeds dichterbij komen.
Afghanistan, wat blijft er over van de steun die ontwikkelingsorganisaties aan het land gaven? Vrouwen gaan de straat op en protesteren tegen de talibanregering. Ze zien hun rechten en vrijheden ingeperkt worden en willen niet terug naar af. De protesten worden wreed afgestraft en nieuwssites waarschuwen vooraf: „Deze beelden kunnen als schokkend worden ervaren.”
De ramp in Haïti, die al snel werd overstemd door de berichtgeving over Afghanistan, is groot. De aardbeving laat een enorme ravage achter. Door onvoldoende beschikbare gezondheidszorg –wonden kunnen niet goed verzorgd worden– moeten er gedwongen amputaties plaatsvinden. De geplande hulpkonvooien komen niet op de plaats van bestemming omdat men door dorpen komt waar mensen letterlijk gek worden van de honger en de grote vrachtwagens aanklampen. Het is stil in de media, maar niet in Haïti.
Of neem de stille ramp die zich voltrekt in de Sahel. Het conflict dat in Mali in 2012 begon heeft zich uitgebreid naar Niger en Burkina Faso. Gewapende groepen strijden om controle bij de grensgebieden en rekruteren kinderen voor het leger. Duizenden kinderen worden gedood. Naar schatting zijn er 13,2 miljoen mensen die humanitaire hulp nodig hebben. Er zijn ongeveer 1,9 miljoen mensen intern ontheemd. De getallen doen je duizelen.
Terwijl ik deze berichten lees, flitsen er vragen voorbij van mensen die me de afgelopen jaren kritisch aan de tand voelden over het nut van ontwikkelingswerk.
Heeft het allemaal nog zin? Wat is de impact van de hulp die geboden wordt? Gaat ontwikkelingsbudget niet ten koste van het oplossen van de stikstofcrisis en de woningnood in eigen land? Al peinzend werk ik mijn mails weg, meld ik me weer als aanwezig en vraag ik collega’s naar hun vakantie.
Een collega reageert op mijn vraag hoe zijn vakantie was: „Ja, ik heb het ook naar mijn zin gehad. Er is internationaal ook wel weer veel aan de hand de afgelopen weken, wat zorgen baart. Maar de hand aan de ploeg totdat Hij komt!”
Ik lees en herlees deze zinnen. Ze brengen me weer op mijn plek. Ons werk, ons leven, ons zijn hier op aarde gaat niet alle kanten op. Het gaat één kant op: Hij komt! En met dat perspectief mogen we leven en werken.
Ja, de rauwe, harde feiten wijzen ons keihard op de realiteit van het gebroken bestaan. Wereldwijd en in de kleine wereld van je stad, dorp of familie. Maar het perspectief van Zijn komst tilt ons steeds weer boven al die zorgen uit en dat is heerlijk.
Dat betekent niet: wachten en afwachten, maar dat we ons inzetten voor de hoge opdracht van onze Schepper. De schepping bebouwen en bewaren, verantwoordelijkheid nemen voor ons leefgedrag en zorg dragen voor de wereld in nood.
En dus: de hand aan de ploeg. Totdat Hij komt!
De auteur is directeur-bestuurder bij Woord en Daad.