„Ik dacht: Hèhè, ik ben op de weg terug”
In de WAO komen wordt moeilijker, er uitkomen was altijd al een probleem. Toch hoeft het stempel arbeidsongeschikt niet het einde te markeren van iemands werkzame leven. Dat is de ervaring van Anita Kamminga.
Het gesprek met de 29-jarige Utrechtse heeft plaats in haar flatje in de wijk Overvecht. „Op het werk zijn we aan het verhuizen. Daar is het op dit moment zo rommelig.” De simpele afweging tekent de omslag in het leven van Kamminga. Pakweg twee jaar geleden was er geen werk en waren er ook geen collega’s. Laat staan dat ze kon meewerken aan zoiets als een verhuizing.
In 2000 leek er nog geen vuiltje aan de lucht. Voor Anita kwam het einde van haar hbo-opleiding in zicht. „Sociale en juridische dienstverlening is een leuke opleiding. Omdat ik geen studiefinanciering meer kreeg, had ik daarnaast een baan van 32 uur als bijstandsconsulent.” Achteraf bezien misschien een te zware combinatie, maar achteraf praten is altijd gemakkelijk.”
Wat ze wel meteen gewaar werd -het was op oudejaarsavond- was dat er iets grondig fout zat. „Ik had iemand aan de lijn en pakte de telefoon over in mijn linkerhand omdat ik een stekende pijn kreeg in mijn rechter bovenarm. ’s Nachts werd ik wakker van de pijn.” De huisarts en de fysiotherapeut stelden ernstige rsi-achtige klachten vast en adviseerden haar dat ze beter thuis kon blijven.
„Ik heb het twee weken aangezien. Op allerlei manieren probeerde ik erachter te komen wat ik nu wel en wat ik nu niet kon doen. Stofzuigen, zou dat gaan? Hoelang hield ik het vol achter een toetsenbord?” De conclusie was echter onontkoombaar, Anita moest thuisblijven. Intussen liet het detacheringsbureau waar ze werkte doorschemeren dat zij te veel geld kostte. „Ze moesten de Arbo-adviezen wel opvolgen, maar het ging duidelijk niet van harte.”
Toen in oktober 2001 het contract afliep, droeg haar werkgever het dossier-Kamminga met plezier over aan het UWV. De uitkeringsinstantie staat weer volop in de belangstelling vanwege de starre, dogmatische manier van werken. Anita kan erover meepraten. „Ik zei: Mag ik langskomen? Ik wilde aan mijn reïntegratie werken. Dat was onmogelijk, want ik moest een WAO-keuring ondergaan. Dat leidde ertoe dat ik per januari 2002 tegen mijn wil volledig arbeidsongeschikt was.”
Anita nam vervolgens deel aan een reïntegratieproject van het UWV. Een groot succes was dat niet. Het kwam er min of meer op neer dat er af en toe iemand kwam koffiedrinken. Een complicerende factor was dat ze last kreeg van paniekaanvallen. „Alle omstandigheden bijeen genomen vormden daarvoor een goede basis.”
Tot dan toe had ze alles op alles gezet om weer aan het werk te komen. „Vakantie nam ik niet, want dat vond ik niet passend. Mijn studie had ik naar achteren geschoven, want stel je voor dat ik ging typen. Ik nam het besluit mijn scriptie toch af te ronden. Toen het lukte, was ik heel voldaan. Nu heb ik iets! Er moest een keer iets afkomen. Van mijn zus, die vlakbij woont, kreeg ik veel steun.”
Wijzer geworden door het mislukte reïntegratietraject en het voldane gevoel over de scriptie nam Anita het heft in eigen handen. „Als je thuiszit, heb je te veel tijd om aan jezelf te denken. Je wereld wordt steeds kleiner. Verder dan Utrecht kwam ik niet. Zaken die normaal ontspanning gaven, waren nu dilemma’s geworden. Ik raakte in gevecht met mezelf. Ik wilde weer normaal zijn. Vrijwilligerswerk zou ritme, werkervaring en structuur in mijn leven kunnen geven.”
In februari 2003 begon ze een paar dagdelen per week bij het Provinciaal Utrechts WAO Beraad, een adviesorganisatie voor WAO’ers. „Als ik om vijf uur (is0(
’s middags met de massa mee naar huis fietste, dacht ik: Hèhè, ik ben op de weg terug. Ik had geaccepteerd dat de belastbaarheid van mijn armen nooit meer hetzelfde zal zijn. Zolang ik maar geen dikke beleidsnota’s hoef te produceren, is schrijven en typen geen probleem. Met mate.”
Langzaam maar zeker kwam er een fase van oriëntatie en solliciteren. Toen er eind vorig jaar een baan vrijkwam bij het Utrechts WAO Beraad, greep Anita haar kans. Zij liet zo’n veertig sollicitanten achter zich. „Ik kende het werk, maar het vrijblijvende is eraf. Er is weer een planning en er moeten resultaten komen. Het zelfvertrouwen is terug en ik hoef niet meer na te denken over iedere cent die ik uitgeef. Op den duur wil ik meer gaan werken.”
Belangrijk, zegt Anita, is dat ze heeft geleerd grenzen te stellen. „Lichaam en gevoel moeten in evenwicht zijn.” Bovendien heeft ze ervaren dat het nemen van eigen initiatief zeer belangrijk is. Veel nuttiger dan reïntegratietrajecten door commerciële bedrijven. „Als je mogelijkheden ziet, grijp ze aan! Ontdek door het doen van vrijwilligerswerk of door het lopen van een stage waar je belastbaarheidsgrens ligt. Accepteer hulp en schakel mensen om je heen in. Waarom zou je proberen het alleen te doen?”
Woensdagmiddag vind in Amsterdam, in Vakbondsmuseum De Burcht, de presentatie plaats van het boek ”Hallo, ik ben er weer”. Het boek bevat de levensverhalen van twaalf ex-WAO’ers.