Kerk & religie

Zielsworsteling

Hooglied 5:6b

Theodorus à Brakel
13 September 2021 07:33
beeld RD
beeld RD

„Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet.”

Soms worstelt de Heere met hen, alsof Hij hen wilde verlaten en zonder zegen van hen scheiden wou, zoals Hij scheen met Jakob te doen (Genesis 32) en met de Kananese vrouw (Mattheüs 15). Sommigen van Zijn kinderen laat Hij benauwdheden gevoelen, zodat zij met Job zeggen: „De verschrikkingen Gods rusten zich tegen mij” (Job 6:4) en „des nachts doorboort Hij mijn beenderen, en mijn polsaders rusten niet” (Job 30:17). Zoals met Heman: „Uw verschrikkingen doen Mij vergaan” (Psalm 88:17).

God houdt Zich wel tegen hen, alsof Hij toornig was op hen, en hen wilde verlaten, zodat ze wel zouden zeggen: „Zijt Gij in toorn geweken van Uw knecht?” Heman zei: „Uw hittige toornigheden gaan over mij.” En: „Heere, waarom verstoot Gij mijn ziel, en verbergt Gij Uw aanschijn voor mij?” Zoals ook Psalm 77:10: „Heeft Hij Zijn barmhartigheid door toorn toegesloten?” Of met Job: „Waarom verbergt Gij Uw aangezicht en houdt mij voor Uw vijand?” (Job 13:24).

Het lijkt dan dikwijls alsof daar geen of weinig vrucht komt uit hun gebeden, zodat ze met de Bruid klagen: „Ik zocht Hem, maar ik vond Hem niet, ik riep Hem, doch Hij antwoordde mij niet” (Hooglied 5:6). En met David: „Mijn God, mijn God! Waarom hebt Gij mij verlaten, verre zijnde van mijn verlossing, van de woorden mijns brullens? Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte” (Psalm 22:2-3).

Theodorus à Brakel,
predikant te Makkum

(”Trappen van geestelijk leven”, 1670)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer