CDA kan nu even niet zonder Hoekstra
Rond de verkiezingen verloor partijleider Wopke Hoekstra in het CDA aan krediet. Een half jaar later heeft de partij hem hard nodig om de boel bijeen te houden.
Je hebt CDA’ers die zich niet meer herkennen in het bestuurlijk optreden van de partijtop en de afstand tot het partijbureau in Den Haag veel te groot vinden. En je hebt er die inzitten over de politieke koers en vinden dat het CDA ofwel veel conservatiever ofwel veel meer compromisgericht moet zijn.
Komt het dan tot een breuk met een populaire volksvertegenwoordiger als Pieter Omtzigt dan kunnen discussies over de reden van diens vertrek en die over het bestuur of de partijkoers elkaar zomaar doorkruisen. Met als risico dat de partij door een reeks van vetes wordt verscheurd.
Zo had de vraag hoe ver het CDA moet willen gaan om Omtzigt te bewegen tot een terugkeer zomaar tot een ontlading kunnen komen op het extra partijcongres dat het CDA dit weekend belegt. Maar voordat daarover een nieuwe strijd kon ontbranden, trok Omtzigt de deur woensdag zelf definitief in het slot. Voor Hoekstra zou je het een geluk bij een ongeluk kunnen noemen. Hij hoeft zijn handen niet te branden aan een lijmpoging.
Hoekstra is het congres nog wel verantwoording schuldig over de manier waarop de CDA-verkiezingscampagne in het water viel. Veel leden zijn nog niet vergeten hoe hij in december de campagneleus ”Zorg voor elkaar” van Hugo de Jonge, die hem voorging als partijleider, veranderde in ”Nu doorpakken”. Hij zette het verkiezingsprogramma naar zijn hand en ging de boer op met een campagneverhaal dat werd ervaren als hard en rechts.
De afgelopen weken toonde de oud-topconsultant zich echter van een andere kant. „Welke coalitie sluit je uit en waarom?” vroeg voormalig informateur Mariëtte Hamer de zes partijen VVD, D66, CDA, PvdA, GroenLinks en ChristenUnie begin deze maand nog één keer in verband met haar eindverslag. Hoekstra gaf een helder antwoord. Hij wees de ‘Kaag-coalitie’ van VVD, D66, CDA, PvdA en GroenLinks af, want in die combinatie komen „de programmatische uitgangspunten van het CDA inzake het bijzonder onderwijs en medische ethiek” te zeer in het gedrang. Door die immateriële dossiers publiekelijk te benoemen als speerpunten heeft hij bij het behoudende deel van de CDA-achterban ongetwijfeld weer wat goodwill opgebouwd.
Ook het rapport ”Naar een herkenbaar CDA” pakte voor de onervaren partijleider niet al te ongelukkig uit. In deze aanzet voor de politieke toekomstagenda, maandag gepresenteerd op verzoek van de CDA-verenigingsraad, geeft partijideoloog Richard van Zwol alle geledingen in de partij huiswerk mee. Heel de partij moet een slag maken „in haar interactie met de samenleving en in het uitdragen van haar idealen en beginselen in eigentijdse taal, codes en beelden”, schrijft Van Zwol. De vertaling van de aloude CDA-uitgangspunten –publieke gerechtigheid, rentmeesterschap, solidariteit en gespreide verantwoordelijkheid– in het concrete politiek handelen is volgens hem een urgente opgave.
Als de partij als geheel zich dat moet aanrekenen, kan het Hoekstra moeilijk worden verweten dat hij in maart in dat opzicht in gebreke bleef; zeker niet met terugwerkende kracht. De hervormingen in de zorg, de arbeidsmarkt en het onderwijs, die Hoekstra in diverse grote redevoeringen bepleitte voordat hij lijsttrekker werd, zijn volgens Van Zwol in het stuk voluit des CDA’s.
Voorlopig lijkt Hoekstra’s leiderschapspositie dus redelijk onbedreigd. En gelukkig maar, want nog meer wanorde is iets wat het CDA, dat kwakkelt in de peilingen en nog positie moet kiezen in de formatie, nu zeker niet verdragen kan.