De politie-eenheid die de inval uitvoerde is opgezet onder de veiligheidswet die eerder dit jaar werd ingevoerd in de stad. Agenten gingen ’s ochtends het gebouw in voor een zoekactie, waarbij de ingang werd afgezet. Later op de dag begonnen agenten objecten uit het museum weg te halen. Zo werd het logo van het museum weggevoerd, evenals symbolen ter ere van de prodemocratische studentenvereniging in Peking van destijds en nog 36 dozen met spullen.

De organisatie van het museum kreeg een maand geleden de opdracht interne documenten te overhandigen, omdat de organisatie volgens de politie zou werken voor een buitenlandse mogendheid. De directie moest gegevens opgeven van alle vergaderingen, alle contacten met ngo’s en alle persoonlijke gegevens van leden. Dinsdag moesten deze gegevens worden overhandigd, maar in plaats daarvan gaven leden van het museum een brief aan de politie waarin stond dat het informatieverzoek onwettig was. Hierop volgde de arrestatie van directieleden.

In het semiautonome Hongkong wordt jaarlijks het protest op het Plein van de Hemelse Vrede van 4 juni 1989 in Peking herdacht. Bij demonstraties werden honderden en volgens sommige schattingen zelfs duizenden betogers gedood door het Chinese Volksbevrijdingsleger.

Het herdenken van de demonstratie is niet toegestaan op het Chinese vasteland, maar in Hongkong mocht het wel. De wake werd in de afgelopen jaren echter verboden. Volgens de politie was dit vanwege de coronapandemie, maar critici denken dat dit door de grotere invloed van Peking op Hongkong komt.